Za darmo

Voor Nu en Voor Altijd

Tekst
0
Recenzje
Oznacz jako przeczytane
Voor nu en voor altijd
Voor nu en voor altijd
Darmowy audiobook
Czyta Rachel Mungra
Szczegóły
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa

HOOFDSTUK TWAALF

De volgende dag werd Emily vroeg wakker. Ze ging rechtstreeks de stad in met een plan om te zorgen dat de mensen van Sunset Harbor haar aardig zouden gaan vinden. In eerste instantie was het doel natuurlijk om hun stemmen te winnen voor haar vergunning, maar toen ze eenmaal was begonnen, kwam ze erachter dat ze ook echt vrienden wilde maken. De vergunning was belangrijk, maar of ze deze nu kreeg of niet, het was belangrijker om misstanden recht te zetten. Ze realiseerde zich eindelijk hoe koel en afstandelijk ze zich had gedragen tegen iedereen hier en ze schaamde zich. Zo was ze niet. Of ze nu op haar stemden of niet, of ze vrienden zouden worden of niet, ze vond dat ze het goed moest maken. Het was tijd om Emily uit New York City achter zich te laten en de vriendelijke inwoner van een kleine stad te worden die ze in haar jeugd was geweest.

Ze realiseerde zich dat ze moest beginnen bij Karen van de buurtwinkel. Ze ging er meteen naartoe en kwam net aan toen Karen de winkel opendeed voor de dag.

“O,” zei Karen, toen ze zag dat Emily eraan kwam. “Kun je me vijf minuten geven om de kassa aan de praat te krijgen?” Haar toon was niet vijandig, maar Karen was veel te vriendelijk tegen iedereen, dus haar lauwe begroeting was een duidelijk teken dat ze Emily niet mocht.

“Ik kom eigenlijk niets kopen,” zei Emily. “Ik wilde even met je praten.”

Karen pauzeerde, de sleutel in haar hand nog steeds in het slot. “Waarover?”

Ze duwde de deur open en Emily volgde haar naar binnen. Karen begon meteen de lamellen open te doen en liep rond om de lichten, de borden en de kassa aan te doen.

“Nou,” zei Emily, en ze volgde haar door de winkel terwijl ze had het gevoel dat ze hard zou moeten werken voor vergiffenis, “ik wilde je mijn excuses aanbieden. Ik denk dat we niet zo’n beste start hebben gehad.”

“We mogen elkaar al drie maanden niet,” antwoordde Karen, en ze maakte snel een donkergroen schort van de winkel vast om haar ronde middel.

“Dat weet ik,” antwoordde Emily. “Ik was een beetje afstandelijk toen ik hier aankwam, omdat het net uit was met mijn vriend en ik mijn baan had opgezegd en het niet zo goed met me ging. Maar nu gaat alles prima en ik weet dat je een belangrijk onderdeel van deze gemeenschap bent, dus kunnen we met een schone lei beginnen?”

Karen liep naar de andere kant van de toonbank en keek Emily aan. Toen zei ze eindelijk: “Ik kan het alleen maar proberen.”

“Geweldig,” zei Emily vrolijk. “In dat geval is dit voor jou.”

Karens ogen werden spleetjes toen ze naar de kleine envelop in Emily’s hand keek. Ze leek het verdacht te vinden. “Wat is het?”

“Een uitnodiging. Ik organiseer een etentje bij mij thuis. Ik dacht dat de mensen die hier wonen misschien geïnteresseerd zijn in hoe ik het opgeknapt heb. Ik ga koken en cocktails maken. Het wordt leuk.”

Karen keek verbaasd, maar nam de uitnodiging toch aan.

“Je hoeft niet meteen te zeggen of je komt of niet,” zei Emily. “Doei!”

Ze haastte zich de buurtwinkel uit en door het stadje naar haar volgende bestemming. Terwijl ze liep, besefte ze hoeveel ze van de stad was gaan houden. Het was er echt mooi, met de schattige architectuur, bloembakken en bomen langs de kant van de weg. De vlaggetjes van het festival hingen er nog, waardoor het eruitzag alsof het altijd feest was.

Emily’s volgende locatie was het tankstation. Ze had het tot nu toe vermeden en had zichzelf voorgehouden dat ze dit alleen deed omdat ze niet zoveel had hoeven rijden sinds ze hier was aangekomen, maar het was eigenlijk omdat ze de man die haar bij haar aankomst in Sunset Harbor een lift had gegeven niet wilde tegenkomen. Ze was tegen hem nog het onbeleefdst geweest, maar als ze het goed wilde maken met de mensen van Sunset Harbor, hoorde hij op de gastenlijst thuis. Omdat hij de eigenaar was van het enige tankstation in de stad, kende zo’n beetje iedereen hem. Als ze kon zorgen dat hij haar mocht, zou de rest misschien volgen.

“Hé,” zei ze voorzichtig, terwijl ze de deur van de winkel opende en naar binnen keek. “Het is Birk, toch?”

“Ah,” zei de man. “Daar is de mysterieuze vreemdeling die verscheen in de sneeuwstorm en daarna nooit meer gezien werd.”

“Dat ben ik,” zei Emily, en ze zag dat hij precies dezelfde broek met vetvlekken aanhad die hij bij hun eerste ontmoeting aan had. “Ik ben hier eigenlijk de hele tijd al geweest.”

“Echt waar?” zei Birk. “Ik dacht dat je maanden geleden al weg was gegaan. Heb je de hele winter in dat tochtige oude huis gezeten?”

“Ja,” zei Emily. “Maar het is niet tochtig meer. Ik heb het huis opgeknapt.” De trots was hoorbaar in haar stem.

“Wel heb ik ooit,” zei de man. “Maar,” vervolgde hij, “misschien had je moeten wachten met grote reparaties. Weet je dat er vanavond een grote storm komt? De ergste in Maine in honderd jaar.”

“Oh nee,” zei Emily. Ze had niet gedacht dat er iets was wat haar goede humeur kon bederven, maar het lot leek zich te hebben voorgenomen om haar altijd weer met beide benen op de grond te krijgen. “Ik wilde mijn excuses aanbieden dat ik zo onbeleefd was tijdens onze eerste ontmoeting. Ik heb je nooit echt bedankt dat je me geholpen hebt in zo’n uitzichtloze situatie. Ik stond nog steeds in de New York-stand, al is dat geen excuus. Ik hoop dat je me kan vergeven.”

“Geen probleem,” zei Birk. “Ik deed het niet om bedankt te worden, ik deed het omdat je hulp nodig had.”

“Dat weet ik,” antwoordde Emily. “Maar accepteer toch maar mijn dankbaarheid.”

Birk knikte. Hij leek een trotse man te zijn, iemand die er niet van hield om bedankt te worden. “Dus, ben je van plan nog langer te blijven?”

“Nog drie maanden, als ik het kan betalen,” zei Emily. “Maar Trevor Mann, van het comité van ruimtelijke inrichting, doet zijn best om me eruit te laten zetten, zodat hij de grond kan overnemen.”

Toen hij de naam hoorde, rolde Birk met zijn ogen. “Ach, maak je geen zorgen over Trevor Mann. De afgelopen dertig jaar heeft hij zichzelf ieder jaar verkiesbaar gesteld voor burgemeester en er heeft nog nooit iemand op hem gestemd. Tussen ons gezegd, ik denk dat hij een Napoleon-complex heeft.”

Emily lachte. “Bedankt, ik voel me al een stuk beter.” Ze zocht in haar tas en haalde een uitnodiging voor haar feest tevoorschijn. “Birk, ik organiseer een etentje voor de mensen van de stad in mijn huis. Misschien willen jij en je vrouw ook komen?” Ze bood hem de envelop aan.

Birk keek ernaar, een beetje verbaasd. Emily vroeg zich af wanneer de man voor het laatst uitgenodigd was voor een etentje, en of dit ooit was gebeurd.

“Nou, dat is heel aardig van je,” zei Birk. Hij nam de brief aan en stopte hem in zijn ruime broekzak. “Ik denk dat ik wel even kom. We houden hier wel van een feestje. Misschien heb je de vlaggetjes wel gezien.”

“Jazeker,” antwoordde Emily. “Ik was in de haven toen ze de boten te water lieten. Het was fantastisch.”

“Was je erbij?” zei Birk, en hij keek nog verbaasder dan eerst.

“Ja,” zei Emily met een lach. “Hé, zou ik je misschien om een gunst kunnen vragen? Ik moet snel terug om het huis voor te bereiden op de storm voor de avond valt, maar ik heb nog heel veel uitnodigingen uit te delen. Zou jij ze misschien aan de genodigden kunnen geven als ze hier langskomen voor brandstof?”

Ze vond het bezwaarlijk om Birk om zo’n grote gunst te vragen, maar de storm ging haar plannen voor het uitdelen van de uitnodigingen verstoren. Er zou zeker geen tijd zijn om ze stuk voor stuk uit te delen aan iedereen die ze wilde uitnodigen. Maar als ze niet naar huis ging om voorbereidingen te treffen voor de storm, zou er sowieso geen locatie zijn om een feestje voor de inwoners te geven.

Birk moest hard lachen. Als hij al nog nooit was uitgenodigd voor een etentje, had hij al helemaal nog nooit geholpen met het organiseren. “Nou, laat eens zien? Wie staan er allemaal op je lijst?” Emily gaf hem de enveloppen en hij bekeek ze. “Dr. Patel, ja, ze komt hier als ze klaar is met haar werk. Cynthia van de boekwinkel, Charles en Barbara Bradshaw, ja, ja, al deze mensen komen hier op den duur wel.” Hij keek op en lachte. “Ik kan deze wel voor je uitdelen.”

“Heel erg bedankt, Birk,” zei Emily. “Ik sta bij je in het krijt. Zie ik je snel?”

Birk zwaaide toen ze zich omdraaide om weg te gaan en lachte kort toen hij door de nette uitnodigingen bladerde die ze aan hem had gegeven. “O, Emily. Misschien moet je er eentje op het mededelingenbord in de stad hangen? De meeste mensen kijken er dagelijks naar. Zo krijg je ook meer gasten, aangezien je er hier maar een paar mee bereikt. Ervan uitgaande dat je meer gasten wilt.”

“Dat wil ik zeker!” riep Emily uit. “Ik wil op een goede manier kennis maken met zo veel mogelijk mensen. Ik heb het gevoel dat ik hier helemaal niet geïntegreerd ben en ik wil jullie allemaal leren kennen. Ik wil hier vrienden maken.”

Birk zag er aangedaan uit, ook al deed hij zijn best om zijn gevoelens te verbergen. “Nou, het werk dat je aan dat huis gedaan hebt zal al helpen. Dat zal iedereen hier wel willen zien.”

“Oké. Ik hang wel een flyer op het mededelingenbord als je denkt dat het zal helpen. Bedankt, Birk.” Emily was dankbaar dat hij haar hielp. Net als al die maanden geleden, toen hij haar had geholpen in de sneeuwstorm, was hij bereid zijn best te doen voor anderen. Ze lachte bij zichzelf en keek er al naar uit hem beter te leren kennen.

“Geen vreemde zijn, hoor je?” zei Birk tegen haar, toen ze door de deur glipte.

“Beloofd!” riep Emily terug voordat ze de deur dicht deed.

Ze haastte zich naar het mededelingenbord en greep een pen en een stukje papier, schreef een uitnodiging voor haar feestje en hing het bij de andere meldingen op het bord. Ze hoopte dat de mensen die wilden komen beleefd genoeg zouden zijn om dit te laten weten, zodat het duidelijk zou zijn voor hoeveel mensen ze moest koken.

 

Toen de uitnodiging hing, sprong ze in haar auto en reed ze naar huis om Daniel te waarschuwen voor de aankomende storm en het huis hierop voor te bereiden.

Ze vond hem in de balzaal. Het begon er hier geweldig uit te zien. De Tiffany-ramen projecteerden verschillende kleuren op de muren en alles zag er zo mogelijk nog mooier uit door de kristallen kroonluchter die ze hadden schoongemaakt en opgehangen. De balzaal inlopen voelde alsof ze een diepe blauwe oceaan in liep, een droomlandschap.

“Ik hoorde in de stad dat er een zware storm aan komt,” zei Emily tegen Daniel.

Hij stopte met wat hij aan het doen was. “Hoe erg?”

“Hoe bedoel je, hoe erg?” zei Emily ongeduldig.

“Ik bedoel, wordt het zo erg dat we de luiken moeten dichttimmeren?”

“Ik denk het wel,” zei ze.

“Oké. We moeten planken voor de ramen doen.”

Het voelde raar, vond Emily, om het multiplex weer voor de ramen te doen terwijl ze drie maanden eerder zo hard hadden gewerkt om het weg te halen. Er was inmiddels zoveel veranderd tussen hen. Er was een band tussen hen ontstaan terwijl ze samen aan het huis hadden gewerkt. De liefde voor het huis die ze deelden had hen samengebracht. Dat, en de pijn die ze allebei voelden door de verdwijning van Emily’s vader.

Zodra het huis klaar was en de eerste dikke regendruppels op de grond vielen, merkte Emily dat Daniel steeds door een gat in het multiplex keek.

“Je denkt er toch niet over om terug te gaan naar het koetshuis?” vroeg ze. “Want dit huis is veel steviger. Het heeft vast al meer dan eens een storm overleefd. Jouw zwakke kleine koetshuis niet.”

“Mijn koetshuis is niet zwak,” betwistte Daniel met een grijns.

Op dat moment brak de hemel open en stortte de regen op het huis. Het geluid was fenomenaal, alsof er op trommels geslagen werd.

“Wow,” zei Emily, met opgetrokken wenkbrauwen. “Ik heb nog nooit zoiets gehoord.”

Plotseling werd het geroffel van de regen vergezeld door gillende wind. Daniel keek weer door het gat, en Emily realiseerde zich opeens dat hij naar de schuur keek.

“Je maakt je zorgen over de donkere kamer, of niet?” vroeg ze.

“Ja,” antwoordde Daniel met een zucht. “Het is grappig. Ik ben daar in geen jaren geweest, maar ik word verdrietig van de gedachte dat de storm het zou kunnen vernietigen.”

Opeens herinnerde Emily zich de zwerfhond die ze daarbinnen had gezien. “O mijn God!” riep ze uit.

Daniel keek haar bezorgd aan. “Wat is er?”

“Er is een hond, een zwerfhond die in de schuur woont. We kunnen hem niet alleen laten in de storm! Wat als de schuur instort en hem verplettert?” Emily begon in paniek te raken bij de gedachte.

“Het is oké,” zei Daniel. “Ik ga hem wel halen. Blijf jij maar hier.”

“Nee,” zei Emily, en ze trok aan zijn arm. “Je moet niet naar buiten gaan.”

“Wil je de hond daar dan laten?”

Emily twijfelde. Ze wilde niet dat Daniel zichzelf in gevaar zou brengen, maar ze wilde de hulpeloze hond ook niet in de storm laten.

“Laten we de hond halen,” antwoordde Emily. “Maar ik ga met je mee.”

Emily vond een paar regenjassen en laarzen en ze kleedden zich samen aan. Emily deed de achterdeur open, net op het moment dat er een bliksemflits in de lucht was. Het was zo indrukwekkend dat ze naar adem hapte en toen hoorde ze de enorme donderslag in de lucht.

“Ik geloof dat het vlak boven ons zit,” riep ze Daniel toe, en haar stem ging bijna verloren in het lawaai van de storm.

“Dan hebben we een goede tijd uitgekozen om naar buiten te gaan!” antwoordde hij op sarcastische toon.

Samen liepen ze over het gazon en stampten het zorgvuldig geknipte gras in de modder. Emily wist hoeveel Daniel van zijn tuin hield en wist dat het moeilijk voor hem was te weten dat hij het met iedere voetstap beschadigde.

De regen sloeg Emily in haar gezicht zodat het prikte, en opeens herinnerde ze zich iets, nog veel sterker dan de wind die om haar heen tekeer ging. Ze wist nog dat ze een heel jong meisje was en dat ze met Charlotte buiten in een storm was. Hun vader had gewaarschuwd dat ze niet te ver van huis moesten gaan, maar Emily had haar jongere zusje overgehaald om nog iets verder te gaan. Toen was de storm losgebarsten en ze waren verdwaald geraakt. Ze waren allebei doodsbang geweest. Ze hadden gehuild en geschreeuwd terwijl de wind tegen hun kleine lichamen aan had geslagen. Ze hadden zich aan elkaar vastgeklampt, elkaars hand vastgehouden, maar door de regen waren ze glad geworden en op den duur had ze Charlotte niet meer vast kunnen houden.

Emily bleef stilstaan terwijl de herinnering zich afspeelde in haar hoofd. Ze voelde zich alsof ze daar weer was, herbeleefde dat moment dat ze een doodsbang meisje van zeven was geweest, herinnerde zich de verschrikkelijke uitdrukking op het gezicht van haar vader, toen ze hem had verteld dat Charlotte weg was, dat ze haar in de storm kwijtgeraakt was.

“Emily!” schreeuwde Daniel, zijn stem bijna helemaal opgeslokt door de wind. “Kom op!”

Ze dwong haar aandacht weer terug naar het heden en volgde Daniel.

Eindelijk bereikten ze de schuur en het voelde alsof ze zich een weg door een grote moerasachtige wildernis hadden gebaand om daar te komen. De wind had het dak er al afgeblazen en Emily had niet veel hoop voor de rest van de constructie.

Ze liet Daniel het gat zien en samen wurmden ze zich naar binnen. Door het grote gat waar het dak had gezeten, viel de regen nog steeds op hen neer en toen ze om zich heen keek, zag ze dat de schuur vol liep met water.

“Waar had je de hond gevonden?” riep Daniel tegen Emily. Hij zag eruit alsof hij, ondanks de regenjas, nat was tot op het bot en zijn haar plakte tegen zijn gezicht.

“Hij was hier,” zei ze, en ze gebaarde naar de donkere hoek van de schuur, waar ze het hoofd van de hond had gezien voordat ze wegging.

Maar toen ze de plek bereikten waar Emily dacht de hond te vinden, zagen ze een grote verrassing.

“O, mijn God,” krijste Emily. “Puppy’s!”

Daniels ogen werden groot van ongeloof terwijl hij keek naar de roze, naakte, wriemelende puppy’s. Ze waren net geboren, waarschijnlijk nog niet eens een dag oud.

“Wat gaan we met al deze beestjes doen?” zei Daniel, zijn ogen zo groot als schoteltjes.

“We kunnen ze in onze zak stoppen?” antwoordde Emily.

Er waren vijf puppy’s. Ze stopten er een in de twee zakken die ze beiden haddenen Emily hield de kleinste in haar handen. Daniel zorgde voor de moederhond, die haar tanden liet zien omdat ze haar puppy’s hadden gestoord.

Ze liepen terug naar het gat, met de puppy’s in hun zakken terwijl de muren van de schuur aan het schudden waren.

Toen ze terugliepen door de schuur, kon Emily zien hoe ernstig de regen alles beschadigde en ze realiseerde zich dat er niets van over zou blijven: de dozen met fotoalbums van haar vader, de foto’s die Daniel als tiener had gemaakt, de verouderde materialen die voor een verzamelaar nog waardevol konden zijn. Haar hart brak bij de gedachte. Ze had al een doos meegenomen naar het huis, maar er stonden er nog drie, vol met fotoalbums van haar vader, daar in de schuur. Ze wilde al die belangrijke herinneringen niet verliezen.

Tegen beter weten in, haastte Emily zich naar de stapel dozen. Ze wist dat er dozen met foto’s van Daniel en dozen met foto’s van haar vader waren. De bovenste zat vol met fotoalbums van haar vader. Ze legde de kleinste puppy van het nest boven op de doos die ze in haar armen nam.

“Emily,” riep Daniel. “Wat doe je? We moeten hier weg voordat de schuur instort!”

“Ik kom al,” riep ze terug. “Ik wil deze gewoon niet achterlaten.

Ze probeerde een manier te bedenken om nog een doos mee te nemen, nam er een onder de eerste en klemde beide dozen onder haar kin, maar het was te zwaar en te lastig. Ze kon op geen enkele manier alle dozen met foto’s redden.

Daniel kwam naar haar toe. Hij zette de moederhond op de grond en gebruikte een stuk touw om een riem voor haar te maken. Toen pakte hij nog twee dozen met Emily’s familiefoto’s. Nu hadden ze alle drie de dozen met foto’s van haar vader, maar geen enkele met die van Daniel.

“En die van jou dan?” riep Emily.

“Die van jou zijn belangrijker,” antwoordde Daniel stoïcijns.

“Alleen voor mij,” antwoordde Emily. “Wat -”

Voor ze haar zin kon afmaken, maakte de schuur een verschrikkelijk krakend geluid.

“Kom op,” zei Daniel. “We moeten gaan.”

Emily kreeg niet de kans om te protesteren. Daniel haastte zich de schuur al uit, zijn armen vol met haar waardevolle familiefoto’s, ten koste van die van hemzelf. Ze was geraakt door zijn aanbod en ze kon niet anders dan zich afvragen waarom hij zo ver zou gaan om haar behoeftes boven die van hemzelf te plaatsen.

Ze doken weer naar buiten door het gat in de schuur en de regen raakte hen nog harder dan daarvoor. Het waaide zo hard dat Emily zich bijna niet kon bewegen. Ze vocht ertegen en liep langzaam over het gazon.

Opeens was er achter hen een grote crash. Emily piepte van de schrik, keek om en zag dat de grote eikenboom van het landgoed uit de grond gerukt was en op de schuur was gevallen. Als de boom een minuut eerder was gevallen, waren ze allebei verpletterd geweest.

“Dat was net iets te spannend,” schreeuwde Daniel. “We moeten zo snel mogelijk naar binnen.”

Ze haastten zich over het gazon naar de achterdeur. Toen Emily deze opendeed, rukte de wind hem uit zijn scharnieren en slingerde hem door de tuin.

“Snel, naar de woonkamer,” zei Emily, en ze deed de deur dicht die de keuken van de woonkamer scheidde.

Ze was doorweekt en liet grote plassen water achter op de houten vloer. In de woonkamer legden ze de hond en de puppy’s op het kleed naast de haard.

“Kun je een vuur maken?” vroeg Emily aan Daniel. “Ze zullen het wel koud hebben.” Ze wreef in haar handen om er weer bloed door te laten stromen. “Ik heb het in elk geval ijskoud.”

Daniel klaagde niet en ging meteen aan de slag. Een paar tellen later werd de kamer verwarmd door een laaiend vuur.

Emily hielp de puppy’s met het vinden van hun moeder. Een voor een begonnen ze bij haar te drinken en ze werden rustig in hun nieuwe omgeving. Maar een van de puppy’s deed niet mee.

“Ik denk dat hij ziek is,” zei Emily bezorgd.

“Het is de kleinste van het nest,” zei Daniel. “Hij zal de nacht waarschijnlijk niet overleven.”

Emily voelde tranen prikken bij de gedachte. “Wat gaan we met al die hondjes doen?” zei ze.

“Ik bouw de schuur weer op voor ze.”

Emily lachte een beetje spottend. “Jij hebt zeker nog nooit een huisdier gehad?”

“Hoe raad je dat zo?” antwoordde Daniel vrolijk.

Opeens zag Emily dat er bloed op Daniels shirt zat. Het kwam van een wond op zijn voorhoofd.

“Daniel, je bloedt!” riep ze.

Daniel raakte zijn voorhoofd aan en keek toen naar het bloed op zijn vingers. “Ik denk dat een van de takken me geraakt heeft. Het is niets, alleen maar een oppervlakkige wond.”

“Laat me er iets opdoen, zodat het niet ontstoken raakt.”

Emily ging naar de keuken, op zoek naar de EHBO-doos. De wind die door het gat van de voormalige achterdeur kwam, maakte het veel moeilijker om zich door de keuken te bewegen dan ze had gedacht. De wind loeide door de kamer en blies alles wat niet vast zat in het rond. Emily probeerde niet aan de schade te denken, of aan hoeveel het zou kosten om alles te herstellen.

Eindelijk vond ze de EHBO-doos en ze ging terug naar de woonkamer.

De moederhond was gestopt met janken en alle puppy’s waren aan het drinken, behalve de kleinste van het nest. Daniel hield hem in zijn handen en probeerde hem te laten drinken. Toen ze naar hem keek, gebeurde er iets in haar hart. Daniel verraste haar steeds weer: hij kon koken, hij had een goede muzieksmaak, hij kon gitaarspelen, hij was handig met een hamer en nu dit, hij was lief en zorgzaam voor dit hulpeloze beestje.

“Lukt het niet?” vroeg Emily.

Hij schudde met zijn hoofd. “Het ziet er niet goed uit voor het kleintje.”

“We moeten het een naam geven,” zei Emily. “Het moet niet doodgaan zonder naam.”

 

“We weten niet eens of het een jongen of een meisje is.”

“Dan geven we het een naam die voor allebei kan.”

“Wat, zoals Alex?” zei Daniel, en hij fronste in verwarring.

Emily lachte. “Nee, ik bedoelde meer zoals Regen.”

Daniel haalde zijn schouders op. “Regen. Dat is goed.” Hij legde Regen terug bij de andere pups. Ze klommen allemaal over elkaar heen om dicht bij hun moeder te komen, en het kleintje werd steeds weggeduwd. “En de rest?”

“Nou,” zei Emily. “Wat dacht je van Storm, Wolk, Wind en Bliksem.”

Daniel grijnsde. “Heel toepasselijk. En de moeder?”

“Geef jij haar maar een naam,” zei Emily. Ze had alle puppy’s al een naam mogen geven.

Daniel aaide over de kop van de moederhond. Ze maakte een tevreden geluid. “Wat dacht je van Mogsy?”

Emily begon te lachen. “Dat past niet echt bij het thema!”

Daniel haalde alleen maar zijn schouders op. “Ik mag kiezen, toch? Ik kies Mogsy.”

Emily grijnsde. “Tuurlijk. Jouw keus. Ze heet Mogsy. Laat me nu eens naar die wond kijken.”

Ze ging op de bank zitten en trok Daniels hoofd voorzichtig naar zich toe. Ze veegde zijn haar aan de kant en begon de snee in zijn voorhoofd te ontsmetten. Hij had gelijk dat het niet diep was, maar het bloedde gestaag. Emily gebruikte een paar pleisters om de wond samen te trekken.

“Als je geluk hebt,” zei ze terwijl ze er nog een pleister op plakte, “hou je er een stoer litteken aan over.”

Daniel grinnikte. “Geweldig. Meisjes houden van littekens, toch?”

Emily lachte. Ze plakte de laatste pleister op de wond. Maar in plaats van zich terug te trekken, bleven haar vingers daar, op zijn huid. Ze veegde een lok haar weg van zijn ogen, en bewoog toen haar vingertoppen over zijn gezicht, naar zijn lippen.

Daniel keek haar aan met een vurige blik. Hij reikte omhoog, nam haar hand en kuste haar handpalm. Toen pakte hij haar vast, trok haar van de bank en op zijn schoot. Hun doorweekte kleren werden samengedrukt terwijl hij haar kuste. Ze bewoog haar handen over zijn lichaam, om ieder deel van hem te voelen. De hitte tussen hen laaide op terwijl ze elkaars natte kleren uittrokken en toen samenkwamen, bewegend in een harmonieus ritme, hun hoofden zo vol van elkaar dat ze niet eens meer door hadden dat buiten de storm woedde.

Inne książki tego autora