Za darmo

Voor Nu en Voor Altijd

Tekst
0
Recenzje
Oznacz jako przeczytane
Voor nu en voor altijd
Voor nu en voor altijd
Darmowy audiobook
Czyta Rachel Mungra
Szczegóły
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa

Emily haalde haar schouders op en voelde haar enthousiasme wegebben.

“Nou, misschien moet u er boven maar even iemand naar laten kijken. U heeft een heel oud systeem. Het is bijna een wonder dat we het aan de praat hebben gekregen.”

“Oké,” zei Emily zwakjes. “Bedankt dat u het me hebt laten weten.”

De elektricien knikte. “Veel succes,” zei hij, en hij reed weg.

Hij had het niet gezegd, maar Emily hoorde de rest van zijn zin in haar hoofd: Je zult het nodig hebben.

HOOFDSTUK ZES

Emily werd de derde dag laat wakker. Alsof haar lichaam wist dat het maandagmorgen was, en ze zich normaal gesproken naar haar werk zou haasten, zich langs forenzen zou dringen, en zou gaan zitten naast verveelde, half-slapende tieners die kauwgom kauwden, en zakenmannen die haar aanstootten met hun ellebogen omdat ze hun kranten niet op wilden vouwen. En dus had haar lichaam besloten om maar eens goed uit te slapen. Toen ze de dekens van zich af sloeg, slaapdronken en met vermoeide ogen, vroeg ze zich af wanneer ze voor het laatst langer had geslapen dan tot 7 uur in de morgen. De laatste keer was waarschijnlijk toen ze twintig was, voor ze Ben had ontmoet, een tijd waarin ze vaak met Amy de stad in ging.

Beneden in de keuken hield Emily zich bezig met het zetten van koffie in een koffiepot, en maakte ze pannenkoeken met de ingrediënten die ze in de winkel had gekocht. Ze was blij met de overvolle keukenkastjes, en het gezoem van de koelkast. Voor de eerste keer sinds ze New York had verlaten, voelde ze zich alsof ze alles onder controle had, in ieder geval genoeg om de winter te overleven.

Ze genoot van iedere hap van haar pannenkoeken en iedere slok van haar koffie. Ze voelde zich uitgerust, warm, en verfrist. In plaats van de geluiden van New York, hoorde Emily in de verte de golven van de oceaan en een zacht, ritmisch gedruppel van smeltende ijspegels. Voor de eerste keer in een lange tijd voelde ze zich vredig.

Na haar rustgevende ontbijt, maakte Emily de keuken helemaal schoon. Ze boende alle tegels en haalde het ingewikkelde William Morris ontwerp van onder het vuil tevoorschijn. Vervolgens maakte ze het glas van de keukenkastjes schoon, waardoor het glas-in-lood ging fonkelen.

Ze voelde zich sterk omdat ze de keuken zo goed schoongemaakt had en Emily besloot nog een kamer onder handen te nemen. Een kamer waar ze nog niet naar had gekeken, omdat ze bang was dat het verval haar verdrietig zou maken. En dat was de bibliotheek.

De bibliotheek was haar favoriete kamer geweest toen ze een kind was. Ze hield van de manier waarop het was opgesplitst door witte houten deuren, zodat ze een hoekje voor zichzelf kon creëren waar ze kon lezen. En natuurlijk hield ze van alle boeken die erin stonden. Emily’s vader was niet kieskeurig geweest als het om boeken ging. Hij geloofde dat alles wat geschreven was waardevol was en dus had hij haar de planken laten vullen met romantische boeken voor tieners en middelbareschooldrama’s, met lelijke covers waar zonsondergangen en silhouetten van knappe mannen op stonden. Emily moest erom lachen toen ze het stof van de kaft veegde. Het was alsof er een ongemakkelijk gedeelte van haar geschiedenis bewaard was gebleven. Als het huis niet zo lang verlaten was geweest, had ze deze boeken in de tussentijd waarschijnlijk allang weggegooid. Maar door de omstandigheden waren ze hier nog, inclusief al het stof dat ze door de jaren heen verzameld hadden.

Ze zette het boek dat ze in haar handen had met een melancholisch gevoel terug op de plank. Toen besloot Emily te luisteren naar het advies van de elektricien, en ze ging naar de zolder om de kabels te controleren. Als ze inderdaad beschadigd waren door muizen wist ze niet zeker wat ze moest doen; of ze het benodigde geld moest uitgeven aan het herstel of gewoon zo zou doorgaan zolang ze in dit huis verbleef. Het leek niet logisch om in het huis te investeren als ze er toch maar hooguit twee weken zou blijven.

Ze trok de ladder naar beneden en hoestte toen er een stofwolk uit het duister boven haar kwam. Ze keek omhoog, naar het rechthoekige gat. De zolder maakte haar niet zo nerveus als de kelder, maar ze werd niet echt blij van de gedachte aan spinnenwebben en schimmel. En dan waren er misschien ook nog wel de muizen…

Emily beklom voorzichtig de trap. Ze nam iedere stap langzaam en klom stukje bij beetje naar boven. Hoe hoger ze kwam, hoe meer ze van de zolder kon zien. Het stond, zoals ze vermoed had, helemaal vol spullen. Haar vader had bij uitverkopen en antiekmarkten vaak meer spullen gekocht dan hij in huis kwijt kon en haar moeder had sommige van de lelijkere spullen naar de zolder verbannen. Emily zag een donkere houten luidspreker die eruitzag alsof hij wel tweehonderd jaar oud kon zijn, een naaikrukje met groen leer en een bijzettafel van eikenhout, ijzer en glas. Ze lachte bij zichzelf en stelde zich haar moeders gezicht voor toen papa al deze spullen mee naar huis had genomen. Het was helemaal niet haar smaak! Haar moeder hield van modern, strak en schoon.

Geen wonder dat ze gingen scheiden, dacht Emily wrang bij zichzelf. Ze konden het niet eens worden over de inrichting, dus wat voor hoop was er dat ze het verder zouden redden.

Emily krabbelde de zolder op en ging op zoek naar tekenen van muizenactiviteit. Maar ze vond geen veelzeggende uitwerpselen of kabels waaraan geknaagd was. Het was al helemaal een wonder dat er geen hordes muizen over de zolder liepen na zoveel jaren verlatenheid. Misschien hielden ze meer van de bewoonde huizen van haar buren, waar er altijd kruimels waren.

Ze kon op zolder niets zorgwekkends vinden en Emily draaide zich om, om weg te gaan. Haar aandacht werd getrokken door een oude houten kist, die een herinnering naar boven bracht ergens diep in haar. Ze deed de kist open en ademde scherp in toen ze zag wat erin lag: juwelen, geen echte, maar een collectie plastic kralen en edelstenen, parels en porselein. Haar vader had er altijd voor gezorgd dat hij “iets moois” voor haar en Charlotte meenam en zij deden alles in deze kist, die ze hun schatkist noemde. Het was het pronkstuk van ieder toneelstuk geweest toen ze kinderen waren, van alle verzonnen spelletjes die ze hadden gedaan.

Haar hart bonkte door de heldere herinnering. Emily deed de kist dicht en stond snel op. Ze had ineens geen zin meer om rond te kijken.

*

De rest van de dag was Emily bezig met schoonmaken en ze lette er goed op om niet naar kamers te gaan die haar verdrietig zouden kunnen maken. Het leek haar zonde om de korte tijd die ze hier had in het verleden te blijven hangen, en als dat betekende dat ze bepaalde kamers in het huis moest vermijden, zou ze dat doen. Als het haar gelukt was om haar hele leven bepaalde herinneringen te vermijden, kon ze ook een paar dagen bepaalde kamers vermijden.

Emily had eindelijk de tijd gevonden om haar telefoon op te laden en had hem op de tafel bij de voordeur laten liggen Dat was de enige plek waar ze bereik had, zodat ze alle berichten kon ontvangen die ze dit weekend nog niet gekregen had. Ze was een beetje teleurgesteld toen ze zag dat er maar twee berichten waren; één van haar moeder, die haar berispte omdat ze New York had verlaten zonder het haar te vertellen, en één van Amy die haar zei dat ze haar moeder moest bellen, omdat ze haar vragen had gesteld. Emily rolde met haar ogen, legde haar telefoon terug, en ging toen naar de woonkamer, waar het haar gelukt was een vuur aan te steken.

Ze ging op de bank zitten en bladerde door het vaak gelezen romantische tienerboek dat ze van de boekenplank in de bibliotheek had gepakt. Lezen ontspande haar, vooral als het niet zo’n moeilijk of zwaar boek was. Maar dit keer kon ze er niet in komen. Al het relatiedrama van de tieners dwong haar weer om aan haar eigen gefaalde relaties te denken. Had ze zich als kind, de eerste keer toen ze deze boeken las, maar gerealiseerd dat het echte leven heel anders was dan wat er in de boeken stond.

Op dat moment hoorde Emily iemand aankloppen. Ze wist meteen dat het Daniel zou zijn. Er zou niemand anders langskomen, geen timmermannen, stukadoren, of lassers, en ze had zeker geen pizza besteld. Ze sprong op en liep de gang in, om de deur voor hem open te doen.

Hij stond daar op de drempel, van achteren verlicht door de lamp in het portiek, waar de motten omheen dansten.

“De elektriciteit doet het,” zei hij, en hij wees naar het licht.

“Ja,” zei ze met een lach, trots dat ze iets voor elkaar had gekregen waarvan hij zeker had geweten dat ze het niet kon.

“Dan hoef ik je in ieder geval geen soep meer te brengen,” zei hij.

Emily kon niet aan zijn toon horen of het vriendelijke plagerij was, of dat hij de situatie gebruikte om haar te kunnen berispen.

“Nee,” antwoordde ze, en ze deed haar hand omhoog alsof ze zich klaarmaakte om de deur dicht te doen. “Was er nog iets?”

Daniel leek te treuzelen, alsof hij ergens aan dacht, woorden waarvan hij niet wist hoe hij ze uit moest spreken. Emily vernauwde haar ogen tot spleetjes, misschien intuitief wetend, dat ze wat ze ging horen niet leuk zou vinden.

“Nou?” voegde ze toe.

Daniel wreef over de achterkant van zijn nek. “Ja, eigenlijk wel, Ik, uh, kwam Karen vandaag tegen, van de buurtwinkel. Ze, nou, ze vindt je niet aardig.”

“Is dat wat je me kwam vertellen?” zei Emily, haar frons nog dieper. “Dat Karen van de buurtwinkel me niet aardig vindt?”

“Nee,” zei Daniel defensief, “ik kwam eigenlijk om erachter te komen wanneer je weggaat.”

“O nou, dat is een stuk beter.” beet Emily hem sarcastisch toe. Ze kon niet geloven dat Daniel zo’n eikel was, dat hij hiernaartoe was gekomen om haar te vertellen dat niemand haar mocht en te vragen wanneer ze zou vertrekken.

 

“Dat bedoelde ik niet,” zei Daniel op geïrriteerde toon. “Ik moet weten hoelang je hier gaat zijn, omdat ik de hele winter moet zorgen dat dit huis niet in elkaar stort. Ik moet de leidingen afvoeren, en de boiler uitdoen, en nog veel meer. Ik bedoel, heb je er wel over nagedacht hoeveel het je gaat kosten om dit huis de hele winter te verwarmen?” Daniel nam Emily’s gezichtsuitdrukking in zich op, en die blik zei hem genoeg. “Ik dacht al van niet.”

“Ik had er gewoon nog niet over nagedacht,” antwoordde Emily, in een poging haarzelf ten overstaan van zijn beschuldigende blik te excuseren.

“Natuurlijk niet,” antwoordde Daniel. “Je komt hier een paar dagen in de stad neerstrijken, brengt wat schade toe aan het huis, en zodra je weggaat mag ik de rotzooi opruimen.”

Emily begon haar geduld te verliezen, en als iemand haar uitdaagde of haar het gevoel gaf dat ze bedreigd werd of stom was, kon ze het niet laten zichzelf te verdedigen. “Ja, nou,” zei ze, en verhief haar stem tot ze bijna schreeuwde, “misschien ga ik over een paar dagen nog niet weg. Misschien blijf ik de hele winter wel.”

Ze klemde haar kaken op elkaar, geschokt door de woorden die uit haar mond waren gekomen. Ze had niet eens de tijd genomen om na te denken voor ze het eruit had geflapt, voor haar mond met haar aan de haal ging.

Daniel keek verstoord. “Je kunt dit huis niet overleven,” stamelde hij, net zo geschokt door het vooruitzicht dat Emily in Sunset Harbor zou blijven als zij was. “Het zal je helemaal opslokken. Tenzij je rijk bent. En je ziet er niet rijk uit.”

Emily deinsde terug voor zijn spottende gezicht. Ze had zich nog nooit zo beledigd gevoeld. “Je weet helemaal niets over mij!” schreeuwde ze, haar emoties omgezet in echte boosheid.

“Je hebt gelijk,” antwoordde Daniel. “Laten we dat vooral zo houden.”

Hij stormde weg en Emily sloeg de deur dicht. Ze stond daar, hijgend, haar hoofd tollend van het verhitte gesprek. Wie was Daniel om te denken dat hij haar kon vertellen wat ze wel of niet kon doen met haar leven? Ze had alle recht om in het huis van haar vader te zijn. Ze had er zelfs meer recht op dan Daniel! Als iemand zich mocht ergeren aan de aanwezigheid van de ander, dan was zij het wel!

Emily liep woedend heen en weer, zodat de vloerplanken kraakten en het stof opvloog. Ze kon zich de laatste keer dat ze zo boos was geweest niet eens herinneren. Zelfs toen ze het uit had gemaakt met Ben en ontslag had genomen had ze niet deze hete lava door haar aderen voelen stromen. Ze stopte met lopen en vroeg zich af wat er met Daniel was dat haar zo stoorde. Hoe kon het dat hij zo’n boze passie in haar opwekte, zoals zelfs de partner waar ze zeven jaar mee samen was geweest niet had kunnen doen. Voor de eerste keer sinds ze Daniel had ontmoet, vroeg ze zich af wie hij was, waar hij vandaan kwam, wat hij daar deed.

En of hij wel of niet een partner in zijn leven had.

*

Emily’s laatste ruzie met Daniel bleef de rest van de avond door haar hoofd spoken. Het mocht dan irritant zijn om te horen dat de dorpelingen haar niet mochten en frustrerend om haar ruimte met hem te delen, maar ze moest wel toegeven dat ze verliefd was geworden op het oude huis. Niet alleen op het huis, maar ook de rust en stilte. Daniel had willen weten wanneer ze naar huis zou gaan, maar ze begon zich te bedenken dat ze zich hier meer thuis voelde dan ze had gedaan op enige andere plek waar ze in de afgelopen twintig jaar had gewoond.

Emily voelde een vonk van enthousiasme in haar binnenste, haastte zich naar haar telefoon bij de voordeur en belde haar bank. Ze kwam door het automatische menu, drukte de nodige veiligheidscodes in en luisterde hoe de robotachtige stem haar balans oplas. Ze schreef het geldbedrag op een stukje papier dat ze op haar knie had liggen, de dop van de pen tussen haar tanden, haar telefoon tegen haar schouder geklemd. Toen nam ze het papier mee naar de woonkamer en begon wat sommen uit te werken: de kosten van de elektriciteit en olieleveringen, de kosten van het aansluiten van en de abonnementskosten voor internet en een vaste telefoonaansluiting, brandstof voor haar auto, eten voor in de keukenkastjes. Toen ze klaar was, realiseerde ze zich dat ze genoeg geld had om zes maanden van te leven. Ze had zo lang zo hard gewerkt in een stad die dit eiste, dat ze het grote plaatje uit het oog was verloren. Nu had ze de kans om te stoppen, om even tot rust te komen. Het zou stom zijn als ze deze kans niet greep.

Emily leunde tegen de bank en lachte bij zichzelf. Zes maanden. Zou ze het echt kunnen? Hier blijven, in het oude huis van haar vader? Ze werd steeds verliefder op de oude ruïne, maar of het door het huis kwam, de herinneringen die het omhoogbracht, of omdat ze zich verbonden voelde met haar verloren vader, dat wist ze niet zeker.

Maar ze was vastbesloten het zelf op te knappen, zonder hulp van Daniel.

*

Toen Emily op dinsdagmorgen wakker werd, voelde ze zich lichter dan ze zich in jaren had gevoeld. Ze gooide de gordijnen open en zag dat de sneeuw bijna helemaal verdwenen was, waardoor het te hoog gegroeide gras van het landgoed om het huis zichtbaar was geworden.

Gisteren had ze uitgebreid ontbeten, maar nu at Emily snel. Ze goot haar koffie naar binnen, voor ze aan het werk ging. De energie die ze gisteren tijdens het schoonmaken had gevoeld leek vandaag nog duizend keer sterker, nu ze wist dat ze hier langer zou blijven dan een vakantie, en hier een thuis van ging maken voor de komende zes maanden. Het claustrofobische gevoel van nostalgie, het sterke gevoel dat er niets verplaatst, aangeraakt of veranderd mocht worden was ook weg. Eerst had ze gedacht dat het huis helemaal behouden moest worden, of hersteld moest worden op de manier die haar vader had verkozen. Maar nu vond ze dat ze haar eigen stempel erop mocht drukken. De eerste stap die ze moest nemen om dit te bereiken was het uitzoeken van de stapels bezittingen die haar vader had verzameld en de troep van de schatten te scheiden. Troep, zoals de stapels romantische tienerboeken.

Emily haastte zich naar de bibliotheek, omdat dit net zo’n goede plek was om te beginnen als alle andere, nam de boeken in haar armen en bracht ze naar buiten. Ze liep door het natte gras en legde ze op de stoep. Aan de andere kant van de straat was een kiezelstrand dat naar de oceaan liep, nog geen honderd meter verderop, en de lege haven in de verte.

Het was buiten nog steeds erg koud, koud genoeg om haar adem in wolkjes te veranderen, maar een felle winterzon probeerde door de wolken heen te breken. Emily rilde toen ze rechtop ging staan en zag toen dat er voor de eerste keer sinds ze was aangekomen iemand anders op de stoep stond. Het was een man met een bruine baard en een snor, die een afvalbak achter zich aansleepte. Emily deed er even over voor ze zich realiseerde dat hij haar buurman moest zijn, dat hij woonde in een ander huis in victoriaanse stijl, net als dat van haar vader, al was zijn huis er beter aan toe. Ze bleef even staan, keek toe hoe hij de bak naast de brievenbus zette en zijn post pakte die dagenlang in de brievenbus was blijven liggen door de sneeuwstorm. Daarna liep hij terug over het goed gemaaide gras, de trap van zijn enorm grote veranda op. Emily moest zich maar een keer gaan voorstellen. Maar als ze echt zo ongeliefd was als Daniel had gesuggereerd, had dat misschien niet zo’n hoge prioriteit.

Emily liep terug naar het huis en moest haar best doen om niet naar het koetshuis te kijken, al kon ze de rokerige geur van Daniels houtbrander ruiken en wist ze dat hij wakker was. Ze wilde niet dat hij naar buiten kwam om zich met haar zaken te bemoeien en haar te bespotten. Dus ging ze snel weer naar binnen, op zoek naar meer dingen die weggegooid moesten worden.

De keuken stond vol troep: roestige materialen, vergieten waarvan de handgrepen afgebroken waren, sauspannen met verbrande troep op de bodem. Emily begreep wel dat haar moeder zo gefrustreerd was geraakt door haar vader. Hij had niet alleen antiek verzameld en op koopjes gejaagd, hij was ook een verzamelaar geweest. Misschien kwam het door haar vader dat haar moeder zo van schone en steriele dingen hield.

Emily vulde een hele vuilniszak met gebogen lepels, beschadigd serviesgoed, en verscheidene nutteloze keukengereedschappen zoals eierwekkers. Er waren ook veel rollen bakpapier, aluminiumfolie, keukenpapier en allerlei elektrische apparaten. Emily telde vijf blenders, zes mixers en vier verschillende soorten weegschalen. Ze verzamelde alles in haar armen en droeg het naar de stoep, waar ze het bij de andere troep legde. Het begon een hele hoop te worden. De man met de snor zat weer op zijn veranda, in een comfortabele stoel, en hij keek naar haar, of eigenlijk naar de berg troep die op de stoep ontstond. Emily kreeg het idee dat hij helemaal niet blij was met haar gedrag en dus zwaaide ze, in de hoop dat het er vriendelijk uitzag en ging toen weer naar binnen om verder te gaan met opruimen.

In de middag hoorde Emily het geluid van een ronkende motor buiten. Ze haastte zich naar de deur, blij om de installateur te ontmoeten die haar van een telefoonlijn en internet kwam voorzien.

“Hallo,” begroette ze hem met een grote glimlach.

De dag was nog helderder geworden dan ze had verwacht en ze kon zien hoe de oceaan het zonlicht in de verte reflecteerde.

“Hallo,” antwoordde de man en hij sloeg de deur van zijn truck dicht. “Mijn klanten zijn meestal niet zo blij om me te zien.”

Emily haalde haar schouders op. Ze leidde de man naar binnen en voelde dat de ogen van de man met de snor haar volgden. Laat hem maar staren, dacht ze. Niets kon haar goede humeur verpesten. Ze was trots op zichzelf, omdat ze nog iets geregeld had. Zodra het internet aangesloten was, zou ze een aantal dingen kunnen bestellen die ze nodig had. Ze bestelde nog liever een hele winkel online dan dat ze Karen weer tegen zou moeten komen. Als de dorpelingen haar niet mochten, wilde ze ook geen klant van hen worden.

“Wilt u thee?” vroeg ze aan de installateur. “Koffie?”

“Dat zou fantastisch zijn,” antwoordde hij, terwijl hij zich voorover boog en zijn zwarte tas met gereedschap open maakte. “Koffie alstublieft.”

Emily ging naar de keuken en zette een verse pot koffie, terwijl het geluid van de boor uit de gang kwam. “Ik hoop dat u het zwart drinkt,” riep ze. “Ik heb geen koffiemelk.”

“Zwart is prima!” riep de man terug.

Emily maakte in haar hoofd een notitie om koffiemelk op haar boodschappenlijstje te zetten terwijl ze twee hete kopjes koffie inschonk. Een voor de installateur en een voor zichzelf.

“Bent u hier net komen wonen?” vroeg hij haar terwijl ze hem zijn kopje gaf.

“Zo ongeveer,” antwoordde ze. “Het huis was van mijn vader.”

Hij vroeg niet verder, vulde zelf duidelijk in dat het haar was nagelaten in een testament of zoiets. “Het elektriciteitssysteem is niet zo goed,” antwoordde hij. “U heeft hier vast geen kabel-tv ofzo.”

Emily lachte. Als hij het huis drie dagen geleden had gezien, had hij het niet eens hoeven vragen. “Nee, echt niet,” antwoordde ze gemoedelijk. Haar vader had altijd een hekel gehad aan tv en had het uit het huis verbannen. Hij wilde dat zijn kinderen van de zomer genoten en niet de hele tijd voor de tv zaten terwijl de wereld aan hen voorbijtrok.

“Wilt u dat ik u aansluit?” vroeg de man.

Emily dacht hier even over na. In New York had ze kabel-tv gehad. Het was zelfs een van de weinige leuke dingen in haar leven geweest. Ben had haar smaak voor tv-programma’s altijd belachelijk gemaakt, maar Amy hield ook van realityshows, dus had ze er alleen met haar over gepraat. Het was een knelpunt geworden, een van de vele in haar relatie met Ben. Maar uiteindelijk had hij geaccepteerd dat als hij ieder weekend naar sport wilde kijken, hij haar ook naar het nieuwe seizoen van America’s Next Top Model moest laten kijken.

Sinds ze naar Maine was gekomen, had Emily er niet eens aan gedacht dat ze al haar favoriete series had gemist. En nu leek het een raar idee om al die troep weer haar leven binnen te laten. Alsof dat het huis aan zou tasten.

“Nee, dank u,” antwoordde ze, een beetje geschrokken van de ontdekking dat ze van haar tv-verslaving was afgekomen, enkel door New York te verlaten.

“Oké, nou, dat is allemaal gebeurd. De telefoonlijn is geïnstalleerd, maar je hebt nog wel een toestel nodig.”

“O, ik heb er wel honderd,” antwoordde Emily, zonder te overdrijven. Ze had op zolder een hele doos gevonden.

 

“Juist,” antwoordde de man, een beetje verrast. “Het internet werkt ook.”

Hij liet haar de Wi-Fi-router zien en las het wachtwoord op zodat ze haar telefoon kon verbinden. Zodra ze haar telefoon verbonden had, begon het apparaat tot haar verrassing direct te trillen, door een constante stroom van binnenkomende e-mails.

Haar ogen warden glazig terwijl de teller in de hoek steeds meer opliep. Er waren veel spam-mails en nieuwsbrieven van haar favoriete kledingzaken bij en ook een aantal berichten met serieuze titels van haar oude werk, over de “beëindiging” van haar contract. Emily besloot de e-mails later te lezen.

Ergens voelde ze zich alsof het internet en de e-mails haar privacy hadden doorbroken en ze verlangde meteen terug naar de dagen dat ze geen van beiden had gehad. Ze was verrast door haar eigen reactie, omdat ze altijd zo verslaafd was geweest aan haar e-mail, haar telefoon, en bijna niet zonder had kunnen functioneren. Tot haar schrik voelde ze nu alleen wrok.

“Populair,” zei de installateur en hij lachte toen nog een e-mail haar telefoon deed trillen.

“Zoiets,” mompelde Emily en ze legde haar telefoon terug op zijn plek bij de voordeur. “Maar, bedankt,” zei ze toen. Ze wendde zich tot de installateur terwijl ze de deur voor hem opendeed. “Ik ben blij weer verbonden te zijn met de samenleving. Je raakt hier makkelijk geïsoleerd.”

“Heel graag gedaan,” antwoordde hij, en hij liep de deur uit. “O, en bedankt voor de koffie. Dat was echt geweldig. U moet er eens over nadenken een café te openen!”

Emily deed de deur achter hem dicht en dacht na over zijn woorden. Misschien moest ze echt een café openen. Ze had er niet een gezien in de winkelstraat, terwijl er in New York op iedere hoek wel een zat. Ze kon zich de blik op Karens gezicht al indenken, als ze besloot haar eigen zaak te openen.

Emily ging weer verder met het schoonmaken van het huis, voegde spullen toe aan de berg op de stoep, schrobde oppervlaktes en veegde vloerplanken. Ze was een uur bezig met de eetkamer, met het stoffen van de lijsten en alle ornamenten in de vitrinekasten. Maar net toen ze het idee had dat ze ergens kwam, haalde ze een hangend tapijt naar beneden om het stof eruit te schudden. Er zat een deur achter.

Emily verstijfde en staarde met een diepe frons naar de deur. Ze kon zich deze deur helemaal niet herinneren, hoewel ze zeker wist dat ze een geheime deur achter een tapijt als kind geweldig had gevonden. Ze probeerde de deurklink, maar kwam erachter dat deze vastgeklemd zat. Dus ze haastte zich naar de bijkeuken, voor een bus WD-40. Toen de deurklink van de geheime deur geolied was, kon ze hem eindelijk omdraaien. Maar de deur zelf leek ook wel klem te zitten. Ze beukte er een paar keer met haar schouder tegenaan. Bij de vierde keer voelde ze iets in beweging komen en met een allerlaatste machtige duw, drukte ze de deur open.

Voor haar was het donker. Ze zocht naar een schakelaar, maar kon er geen vinden. Ze rook stof, zo dik dat het in haar longen stoof. Het was donker en beklemmend, en het deed haar aan de kelder denken. Ze haastte zich om de lantaarn te halen die Daniel op de eerste dag voor haar had achtergelaten. Ze scheen het licht de duisternis in en ze haalde scherp adem toen ze zag wat er voor haar lag.

De ruimte was enorm en Emily vroeg zich af of het ooit een balzaal was geweest. Nu stond het in ieder geval vol spullen, alsof er nog een zolder van was gemaakt, nog een plek om dingen op te slaan. Er stond een ledikant van messing, een kapotte kledingkast, een gebroken spiegel, een grote klok, verscheidene bijzettafeltjes, een enorme boekenkast, een grote, versierde lamp, banken, bureaus. Er hingen dikke spinnenwebben tussen alle spullen, als draden die alles met elkaar verbonden. Met stomheid geslagen liep Emily langzaam door de kamer, en zag door het licht van de lantaarn behang vol schimmel.

Ze probeerde zich te herinneren of deze kamer ooit gebruikt was. Misschien was de deur verborgen geweest door het tapijt toen haar vader het huis kocht en had hij de geheime kamer nooit ontdekt. Het leek haar niet geloofwaardig dat haar vader niets van deze kamer geweten had, maar ze kon het zich helemaal niet herinneren en dus moest het al gesloten zijn voor ze geboren was. Als dit zo was, was dit gedeelte van het huis al langer verlaten dan alle andere delen en ze had geen idee hoelang.

Emily bedacht zich dat het schoonmaken van het huis veel meer moeite zou kosten dan ze had gedacht. Ze was uitgeput van het werk van die dag en ze was nog niet eens boven geweest. Ze kon natuurlijk gewoon de deur dichtdoen en doen alsof de balzaal niet bestond, zoals haar vader waarschijnlijk had gedaan. Maar het idee dat ze de kamer weer net zo majestueus als vroeger kon maken was te aanlokkelijk. Ze kon het zich zo duidelijk voor de geest halen: de gepoetste en glimmende vloer, een kroonluchter aan het plafond, zij zou een lange zijden jurk aan hebben en haar haar opgestoken. Ze zouden ronddraaien, samen walsen over de grote dansvloer, zij en de man van haar dromen.

Emily keek naar de zware, massieve objecten in de kamer: banken, metalen bedframes, matrassen en ze realiseerde zich dat ze in haar eentje nooit alles naar buiten zou kunnen krijgen. Ze zou de balzaal ook niet in haar eentje kunnen opknappen. Het huis opknappen was een taak voor twee personen.

Ze had zich dan wel voorgenomen om hem niet om hulp te vragen, maar Emily moest voor het eerst toegeven dat ze Daniel nodig had.

*

Emily stampte het huis uit, nu al gefrustreerd door het gesprek dat ze ging hebben. Ze was heel trots en het idee dat ze niemand minder dan Daniel om hulp moest vragen, irriteerde haar mateloos.

Ze liep door de tuin naar het koetshuis. Voor het eerst was de sneeuw genoeg gesmolten om haar de tuin goed te laten zien en ze realiseerde zich hoe goed Daniel alles had bijgehouden. De heggen waren allemaal netjes gesnoeid en er waren bloembedden aangelegd, begrensd door nette rijen steentjes. Ze kon zich nu al voorstellen dat het er in de zomer mooi uit zou zien.

Daniel moet gevoeld hebben dat ze kwam, want toen ze weg keek van de begroeiing en zich weer tot het koetshuis wendde, zag ze dat zijn deur open was en dat hij met zijn schouder tegen het deurframe stond. Ze kon zijn gezichtsuitdrukking al lezen. Die zei: “Kom je kruipen?”

“Ik heb je hulp nodig,” zei ze, zonder ook maar een vorm van begroeting.

“O?” was het enige wat hij zei.

“Ja,” zei ze bruusk. “Ik heb een kamer in het huis ontdekt en het staat vol meubels die te groot zijn voor mij alleen. Ik wil je betalen om me te helpen alles te verplaatsen.”

Daniel voelde zich duidelijk niet geroepen om meteen antwoord te geven. Hij was zelfs duidelijk helemaal niet gebonden door normale sociale omgangsvormen.

“Ik merkte al dat je aan het opruimen was,” zei hij tenslotte. “Hoelang ben je van plan die berg daar te laten liggen? Je weet dat de buren zich eraan zullen gaan storen.”

“Laat de berg maar aan mij over,” antwoordde Emily. “Ik hoef alleen maar te weten of je komt helpen.”

Daniel deed zijn armen over elkaar, nam de tijd en liet haar wachten. “Hoeveel werk is het?”

“Om eerlijk te zijn,” zei Emily, “het is niet alleen de balzaal. Ik wil het hele huis schoonmaken.”

“Dat is ambitieus,” antwoordde Daniel. “En nutteloos, aangezien je hier maar twee weken blijft.”

“Eigenlijk,” zei Emily, en ze pauzeerde even om het onvermijdelijke uit te stellen, “ben ik van plan zes maanden te blijven.”

Emily voelde een dikke spanning in de lucht hangen. Het was alsof Daniel vergeten was hoe hij moest ademhalen. Ze wist dat hij niet heel dol op haar was, maar zijn reactie leek wel wat heftig, alsof iemand hem had gezegd dat er iemand dood was. Emily stoorde zich er ontzettend aan dat haar aanwezigheid in zijn leven zo’n voelbaar ongenoegen opwekte.

Inne książki tego autora