De perfecte wijk

Tekst
0
Recenzje
Przeczytaj fragment
Oznacz jako przeczytane
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa

HOOFDSTUK VIJF

“Dus je gaat dat FBI ding doen?” vroeg Lacy vol ongeloof terwijl ze nog een slok wijn nam.

Ze zaten op de bank, hadden een halve fles rode wijn gedronken en verslonden het Chinese eten dat net geleverd was. Het was acht uur ’s avonds en Jessie was uitgeput na de langste dag in maanden.

“Ik ga het nog steeds doen, maar niet nu. Ze gaven me een eenmalig uitstel. Ik kan me aansluiten bij een volgende periode, zolang dat binnen de volgende zes maanden is. Als ik dat niet doe, moet ik opnieuw een aanvraag indienen. Omdat ik deze keer veel geluk heb gehad, betekent dat eigenlijk dat ik sowieso snel zal gaan.”

“En je gaat niet omdat je vuil werk wil doen voor de LAPD?” vroeg Lacy en ze leek het amper te geloven.

“Nogmaals, ik doe het nog steeds,” zei Jessie, terwijl ze een stevige slok van haar eigen glas nam, “ik stel het enkel even uit. Ik twijfelde al door alles wat er aan de hand is met de verkoop van het huis en mijn lichamelijke herstel. Dit gaf gewoon de doorslag. Het klinkt bovendien spannend!”

“Helemaal niet,” zei Lacy. “Het klinkt ongelooflijk saai. Zelfs je vriend rechercheur zei dat je routine-opdrachten zal doen en je de onbelangrijke cases zal krijgen die niemand anders wil doen.”

“In het begin. Maar van zodra ik wat meer ervaring heb, zullen ze me zeker iets interessanters geven. Dit is Los Angeles, Lace. Ze kunnen me niet weghouden van de gekte.”

*

Twee weken later, nadat de politieauto haar enkele straten van de plaats delict had afgezet, bedankte ze de agenten en liep ze naar het steegje waar ze de politietape al zag. Terwijl ze de straat overstak en de chauffeurs probeerde te vermijden die meer moeite leken te doen om haar te raken dan om haar te ontwijken, bedacht ze dat dit haar eerste moordcase was.

Als ze terugkeek naar haar korte periode bij Central Station, besefte ze dat ze zich vergist had toen ze dacht dat ze de gekte niet zouden kunnen weghouden. Op een of andere manier waren ze daar, tenminste tot nu toe, in geslaagd. Het grootste deel van haar tijd werd tegenwoordig op kantoor doorgebracht. Ze bekeek open cases om er zeker van te zijn dat Josh Caster alle papierwerk had gedaan voor hij was vertrokken. Het was saai werk.

Het feit dat Central Station de indruk gaf een druk busstation te zijn, hielp niet veel. De grote werkruimte was gigantisch. Mensen zwermden de hele tijd om haar heen en ze wist nooit echt zeker of het ging om personeel, burgers of verdachten. Ze moest verschillende keren van bureau veranderen omdat profilers die niet het label “tijdelijk” droegen, hun senioriteit gebruikten om hun favoriete werkplekken te claimen. Waar zo ook terecht kwam, Jessie leek altijd vlak onder een flikkerende TL-lamp terecht te komen.

Maar vandaag niet. Toen ze het steegje net naast East 4th Street inliep, zag ze rechercheur Hernandez aan het andere eind en ze hoopte dat deze case anders zou zijn dan de cases die ze tot nu toe toegewezen had gekregen. Bij die cases had ze de rechercheurs geschaduwd, maar niemand had naar haar mening gevraagd. Die was ook niet nodig geweest.

Van de drie cases waarbij ze geschaduwd had, waren er twee inbraken en een was een brandstichting. In alle gevallen had de verdachte meteen na de arrestatie bekend, in één geval zelfs zonder ondervraging. De rechercheur moest de kerel eerst zijn rechten voorlezen om hem daarna opnieuw te doen bekennen.

Maar misschien zou het vandaag anders zijn. Het was de maandag voor kerstdag en Jessie hoopte dat het kerstgevoel Hernandez misschien vrijgeviger zou maken dan sommige van zijn collega's. Ze ging bij hem en zijn partner voor die dag staan. Het was een man van in de veertig met een bril. Hij heette Callum Reid. Ze onderzochten de dood van een junkie in het steegje.

Er stak nog een naald in zijn linkerarm en de agent in uniform had de rechercheurs enkel opgeroepen als een formaliteit. Terwijl Hernandez en Reid met de agent praatten, dook Jessie onder de politietape door en liep naar het lichaam terwijl ze ervoor zorgde dat ze nergens liep waar het niet mocht.

Ze keek naar de jonge man. Hij zag er niet ouder uit dan zijzelf. Hij was zwart en had een opgeschoren kapsel. Zelfs liggend en zonder schoenen, kon ze zien dat hij groot was. Er was iets aan hem dat bekend leek.

“Moet ik deze man kennen?” riep ze naar Hernandez. “Ik heb het gevoel dat ik hem al eens ergens gezien heb.”

“Waarschijnlijk,” riep Hernandez terug. “Je ging naar USC, nietwaar?”

“Ja,” zei ze.

“Hij ging denk ik een jaar of twee naar die universiteit toen jij er ook was. Zijn naam is Lionel Little. Hij speelde er een paar jaar basketbal voor hij er zijn beroep van maakte.”

“Oké, ik denk dat ik me hem herinner,” zei Jessie.

“Hij had een prachtige linker worp,” zei rechercheur Reid. “Deed me een beetje aan George Gervin denken. Hij was een veelgeprezen nieuweling, maar uiteindelijk faalde hij een paar jaar later. Hij was slecht in de verdediging en hij kon niet om met al het geld en de NBA levensstijl. Hij heeft het maar drie seizoenen volgehouden voor hij helemaal uit de competitie lag. Vanaf dat moment hebben de drugs het overgenomen. Op een bepaald moment is hij op straat beland.

“Ik zag hem af en toe in deze buurt,” voegde Hernandez toe. “Het was een lieve jongen. Nooit heb ik hem voor meer dan rondhangen op een openbare plek en wildplassen moeten beboeten.”

Jessie boog zich en keek zorgvuldig naar Lionel. Ze probeerde zichzelf voor te stellen hoe het moest geweest zijn in zijn situatie, een jongen die de weg was kwijtgeraakt, verslaafd, maar geen andere problemen, gedurende enkele jaren dolend door de steegjes van Downtown L.A. Op een of andere manier was hij erin geslaagd om zijn verslaving te voeden zonder een overdosis te nemen of in de gevangenis te belanden. En desondanks was hij hier en lag hij in een steegje met een naald in zijn arm en zonder schoenen. Er klopte iets niet.

Ze hurkte naast hem om beter te kunnen zien waar de naald in zijn huid stak. De naald stak diep in zijn huid die verder glad was.

Zijn gladde huid…

“Rechercheur Reid, je zei dat Lionel een mooie linker worp had, nietwaar?”

“Het was prachtig,” antwoordde hij waarderend.

“Dus kan ik ervan uitgaan dat hij linkshandig was?”

“O ja, hij was helemaal linkshandig. Hij vond het moeilijk om rechts te spelen. Verdedigers wisten dat en konden hem van die kant helemaal manipuleren. Dat was nog een reden waarom hij niet succesvol was in de professionele competitie.”

“Dat is raar,” mompelde ze.

“Wat is er?” vroeg Hernandez.

“Het is enkel … kunnen jullie even hierheen komen? Er is iets dat niet logisch lijkt aan dit plaats delict.”

De rechercheurs kwamen dichterbij en stopten vlak achter de plek waar zij hurkte. Ze wees naar de linkerarm van Lionel.

“De naald lijkt halverwege zijn arm te steken en niet eens in de buurt van een ader.”

“Misschien kon hij niet goed mikken?” stelde Reid voor.

“Misschien,” zei Jessie. “Maar kijk eens naar zijn rechterarm. Er loopt een precies spoor van naaldprikken die allemaal zijn ader volgen. Het is heel nauwkeurig voor een drugverslaafde. En het is logisch, want hij was linkshandig. Uiteraard injecteert hij zijn rechterarm met zijn dominante hand.”

“Dat lijkt me logisch,” gaf Hernandez toe.

“Toen dacht ik dat hij misschien slordiger was als hij zijn rechterhand gebruikte,” ging Jessie verder. “Zoals je zei, rechercheur Reid, misschien kon hij gewoon slecht mikken.”

“Precies,” zei Reid.

“Maar kijk,” zei Jessie en ze wees naar de arm. “Buiten de plek waar de naald nu zit, is zijn linkerarm glad; helemaal geen naaldsporen.”

“Wat leid je daaruit af?” vroeg Hernandez en hij begon te begrijpen waar ze naartoe wilde.

“Ik leid daaruit af dat hij nooit in zijn linkerarm spoot. Voor zover ik kan zien, is hij ook niet iemand die iemand anders zou vragen om in zijn plaats te spuiten. Hij had een systeem. Hij was heel methodisch. Kijk naar de rug van zijn rechterhand. Daar heeft hij ook naaldsporen. Hij spoot liever in zijn hand dan iemand anders te vertrouwen. Ik durf te wedden dat als we zijn sokken uittrekken, we naaldsporen zullen vinden tussen de tenen van zijn rechtervoet.”

“Dus je beweert dat hij geen overdosis nam?” vroeg Reid sceptisch.

“Ik beweer dat iemand wil dat het lijkt alsof hij een overdosis nam, maar dat ze slordig waren en de naald zomaar in zijn linkerarm gestoken hebben, de arm die een rechtshandige persoon zou gebruiken.”

“Waarom?” vroeg Reid.

“Nou,” zei Jessie voorzichtig, “Ik dacht aan het feit dat zijn schoenen ontbreken. Hij heeft verder nog al zijn kleren. Ik vroeg me af of hij dure schoenen droeg, hij was immers een voormalige professionele basketbalspeler. Zijn zo'n schoenen niet honderden dollars waard?”

“Klopt,” antwoordde Hernandez en hij klonk opgewonden. “Toen hij professioneel begon te spelen en iedereen ervan overtuigd was dat hij het ging maken, tekende hij een contract met Hardwood, een nieuw bedrijf. De meeste spelers tekenden bij een van de grotere bedrijven: Nike, Adidas, Reebok. Maar Lionel koos dit bedrijf. Ze waren trendy. Misschien een beetje te trendy, want ze gingen enkele jaren geleden failliet.”

“Dus zijn de sneakers niet erg veel geld waard,” zei Reid.

“Het tegendeel eigenlijk,” corrigeerde Hernandez. “Omdat ze failliet gingen, ging de prijs van de schoenen omhoog. Er waren maar weinig schoenen op de markt, dus is elk paar erg kostbaar voor verzamelaars. Als woordvoerder van het bedrijf, kreeg Lionel waarschijnlijk een heleboel schoenen toen hij tekende. En ik durf te wedden dat hij vanavond deze schoenen droeg.”

 

“Dus,” ging Jessie verder, “Iemand zag dat hij de schoenen droeg. Misschien hadden ze geld nodig. Lionel was geen zware jongen. Hij is een gemakkelijk slachtoffer. Dus valt deze persoon Lionel aan, steelt hij de schoenen en steekt een naald in zijn arm in de hoop dat wij denken dat het gewoon om een overdosis gaat.”

“Dat is geen gekke theorie,” zei Hernandez. “Laten we in de buurt een zoektocht organiseren voor een persoon die Hardwoods schoenen draagt.”

“Als Lionel geen overdosis nam, hoe heeft de verdachte hem dan vermoord?” vroeg Reid. “Ik zie geen bloed.”

“Dat is een goede vraag … voor de patholoog,” zei Hernandez en hij grijnsde terwijl hij terug naar de andere kant van de politietape stapte. “Zullen we deze doorgeven naar het kantoor en gaan lunchen?”

“Ik moet snel even langs de bank,” zei Reid. “Goed als ik jullie gewoon terug aan het kantoor ontmoet?”

“Oké. Het ziet ernaar uit dat we met ons tweeën zijn, Jessie,” zei Hernandez. “Wat denk je van een hotdog van een kraampje? Ik zag eerder een verkoper aan de overkant van de straat.”

“Ik heb het gevoel dat ik daar spijt van zal krijgen, maar ik doe het toch, want ik wil niet dat je denkt dat ik een watje ben.”

“Weet je,” zei hij, “als je zegt dat je het enkel doet zodat je geen watje lijkt, weet iedereen dat je het enkel eet voor je reputatie. Dan ben je eigenlijk al een watje. Gewoon advies van de prof.”

“Bedankt, Hernandez,” antwoordde Jessie. “Ik leer veel bij vandaag.”

“Het heet opleiding tijdens het werk,” zei hij en hij bleef haar plagen terwijl ze van het steegje naar de straat liepen. “Als je echt een reputatie wil krijgen, moet je ui en chilipepers op je hotdog vragen.”

“Wauw,” zei Jessie en ze trok een gezicht. “En wat vindt je vrouw ervan om naast je te liggen als je daardoor stinkt?”

“Dat is niet echt een probleem,” zei Hernandez en toen richtte hij zich naar de verkoper om zijn bestelling te plaatsen.

Er was iets raars aan de reactie van Hernandez. Misschien was zijn vrouw gewoon niet erg gevoelig voor de geur van ui en chilipepers in bed. Maar zijn intonatie suggereerde dat het misschien niet zo'n groot probleem was omdat hij en zijn vrouw het bed tegenwoordig niet meer deelden.

Ondanks haar nieuwsgierigheid, ging Jessie er verder niet op in. Ze kende deze man amper. Ze ging hem niet ondervragen over de staat van zijn huwelijk. Maar ze wenste dat ze op een of andere manier kon te weten komen of haar vermoedens juist waren.

De verkoper keek haar vol verwachting aan. Hij wachtte op haar bestelling. Ze keek naar de hotdog van Hernandez die gevuld was met ui, chilipepers en iets wat eruit zag als salsa. De rechercheur keek haar aan en wachtte duidelijk op de kans om haar te plagen.

“Ik neem wat hij besteld heeft,” zei ze. “Precies wat hij besteld heeft.”

*

Toen ze enkele uren later terug op het kantoor waren, verliet ze de damestoiletten voor de derde keer toen Hernandez haar benaderde met een brede glimlach op zijn gezicht. Ze dwong zichzelf om een nonchalante indruk te maken en het oncomfortabele gerommel in haar buik te negeren.

“Goed nieuws,” zei hij en gelukkig leek hij haar ongemak niet op te merken. “We kregen het nieuws dat er enkele minuten geleden iemand werd opgepakt die Hardwoods droeg in de schoenmaat van Lionel, 51. De persoon die de schoenen droeg had voeten met een schoenmaat 42. Dus dat was uiteraard verdacht. Goed gewerkt.”

“Dank je,” zie Jessie en ze probeerde te doen alsof het niets was geweest. “Is er nieuws van de patholoog over een mogelijke doodsoorzaak?”

“Nog niets officieels. Maar toen ze Lionel omdraaiden, vonden ze een gigantische buil achterop zijn hoofd. Dus is het niet zo gek om te denken dat het een subduraal hematoom was. Dat zou verklaren waarom er geen bloed was.”

“Fantastisch,” zei Jessie en ze was blij dat haar theorie juist bleek te zijn.

“Ja, behalve voor zijn familie. Zijn moeder is zijn lichaam komen identificeren en ze was er helemaal ondersteboven van. Ze is een alleenstaande moeder. Ik weet nog dat ik ooit een artikel gelezen heb waarin stond dat ze drie verschillende banen had toen Lionel nog een kind was. Waarschijnlijk dacht ze dat ze minder kon gaan werken wanneer hij succes kreeg. Maar blijkbaar is dat niet zo.”

Jessie wist niet wat te antwoorden, dus knikte ze en zweeg ze.

“Ik hou ermee op voor vandaag,” zei Hernandez opeens. “We gaan met een paar mensen iets drinken, als je mee wil. Je hebt absoluut een drankje op mijn kosten verdiend.”

“Graag, maar ik moet vanavond naar een club met mijn huisgenote. Ze vindt dat het tijd wordt dat ik terug begin te daten.”

“Vind je zelf dat het tijd begint te worden?” vroeg Hernandez en hij trok zijn wenkbrauwen omhoog.

“Ik denk dat ze vastberaden is en niet zal opgeven tot ik minstens een keer mee uitga, zelfs al is het op maandagavond. Dan ben ik een paar weken gerust voor ze weer begint.”

“Nou, veel plezier in dat geval,” zei hij en hij probeerde optimistisch te klinken.

“Dank je. Ik weet zeker dat ik niet veel plezier zal hebben.”

HOOFDSTUK ZES

De club was luid en duister en Jessie had het gevoel dat ze snel hoofdpijn zou krijgen.

Toen ze zich samen met Lacy aan het klaarmaken was, leek het allemaal veelbelovend. Het enthousiasme van haar huisgenote werkte aanstekelijk en terwijl ze hun jurken aantrokken en hun haar deden, begon Jessie bijna uit te kijken naar de avond.

Toen ze de flat verlieten, vond ze zelfs dat Lacy een beetje gelijk had toen ze zei dat Jessie er “sexy” uitzag. Ze droeg een rode rok met een hoge split, de rok die ze nooit had kunnen dragen tijdens haar korte, maar tumultueuze verblijf in Orange County. Ze droeg een zwart topje zonder mouwen dat de spieren accentueerde die ze gekregen had door de fysiotherapie.

Ze had het zelfs gewaagd om een paar zwarte pumps met hielen van zeven centimeter aan te trekken zodat ze meer dan een meter tachtig werd en samen met Lacy bij de club van amazones kon. Eerst had ze haar bruine haar omhoog gestoken, maar haar huisgenote en mode impresario had haar overtuigd dat ze haar haar los moest laten, zodat het over haar schouders en rug zou vallen. Toen ze in de spiegel keek, vond ze dat het niet helemaal belachelijk was dat Lacy zei dat ze op modellen leken die een avondje stappen gingen in een minder chique buurt.

Maar een uur later was haar humeur helemaal gekanteld. Lacy amuseerde zich. Ze flirtte speels met de mannen waarin ze toch niet geïnteresseerd was en ze flirtte in alle ernst met de meisjes die haar wel interesseerden. Jessie praatte ondertussen met de barkeeper. Die was duidelijk goed getraind om meisjes te entertainen die de scene niet gewend waren.

Ze wist niet wanneer ze zo saai geworden was. Het was zo dat ze al bijna tien jaar niet meer single geweest was. Maar ze was samen met Kyle vaak naar precies dit soort van clubs geweest toen ze hier nog woonden, voor ze naar Westport Beach verhuisd waren. Ze had zich nooit als een vreemde gevoeld.

Ze vond het zelfs leuk vroeger om de nieuwe clubs, bars en restaurants uit te proberen in Dowtown L.A. – DTLA voor de “locals” – het leek wel of er elke week iets nieuws openging. Met zijn tweeën liepen ze door de deur en namen ze de plek in beslag. Ze probeerden het meest onconventionele item op de menukaart en dansten knullig in het midden van de club zonder de vreemde blikken van de andere mensen op te merken. Ze miste Kyle niet, maar ze moest toegeven dat ze het leven miste dat ze hadden voor alles fout liep.

Een jonge kerel, waarschijnlijk niet veel ouder dan vijfentwintig, kwam dichterbij en nam plaats op de lege barkruk links van haar. Ze bekeek hem van top tot teen in de spiegel van de bar en probeerde ongemerkt een beeld van hem te maken.

Dat was deel van een privé-spelletje dat ze graag met zichzelf speelde. Informeel noemde ze het “mensen voorspellen.” Ze probeerde zoveel mogelijk over het leven van een persoon te raden, enkel op basis van zijn of haar uiterlijk, lichaamstaal en de manier waarop hij of zij sprak. Terwijl ze de kerel heimelijk van opzij bekeek, was ze blij te beseffen dat het spelletje nu ook professionele voordelen had. Ze was nu immers een tijdelijke, juniorprofiler. Dit was veldwerk.

De kerel was matig aantrekkelijk, met slordig, donkerblond haar dat over de rechterzijde van zijn voorhoofd viel. Hij had een kleurtje, maar niet alsof hij aan het strand had gelegen. Daarvoor was het te effen en perfect. Ze vermoedde dat hij regelmatig naar de zonnestudio ging. Hij was fit, maar zag er bijna onnatuurlijk mager uit, als een wolf die al een tijdje niets meer gegeten had.

Hij kwam duidelijk net van het werk, want hij droeg het “uniform” nog: een pak, glanzende schoenen en een das die een beetje losgemaakt was om te tonen dat hij aan het ontspannen was. Het was bijna 22:00 en als hij nog maar net gestopt was met werken, betekende dat dat hij een baan had waarbij je vele uren moest werken. Misschien financiën, maar dat betekende meestal vroeg opstaan in plaats van late avonden.

Het was waarschijnlijker dat hij een advocaat was. Niet voor de overheid, maar misschien een assistent in zijn eerste jaar bij een of ander chique advocatenkantoor in een hoogbouw vlakbij waar ze hem hard lieten werken. Hij verdiende goed, dat zag je aan zijn maatpak. Maar hij had niet veel tijd om zijn geld uit te geven.

Hij leek na te denken over wat hij tegen haar zou zeggen. Hij kon haar geen drankje aanbieden, want ze had er al een en dat was nog half vol. Jessie besloot hem te helpen.

“Welk kantoor?” vroeg ze en ze draaide zich naar hem toe.

“Wat?”

“Voor welk advocatenkantoor werk je?” herhaalde ze en ze moest bijna roepen om gehoord te worden boven de bonkende muziek.

“Benson & Aguirre,” antwoordde hij in een accent van de Oostkust dat ze niet helemaal kon thuisbrengen. “Hoe wist je dat ik een advocaat was?”

“Gewoon gegokt. Je ziet eruit alsof ze je daar hard doen werken. Ben je net gestopt met werken?”

“Ongeveer een half uur geleden,” zei hij en zijn stem verried dat hij eerder afkomstig was van een van de Midden-Atlantische Staten dan van New York. “Ik was me al drie uur lang aan het verheugen op een drankje. Ik heb echt zin in een Water Ice, maar dit is ook goed.”

Hij nam een slok van zijn flesje bier.

“Wat vind je van L.A. als je vergelijkt met Philadelphia?” vroeg Jessie. “Ik weet dat je hier nog maar zes maanden bent, maar lukt het een beetje om je aan te passen?”

“Jezus, in godsnaam. Ben jij een privédetective of zo? Hoe weet je dat ik van Philly kom en dat ik pas in augustus hierheen verhuisd ben?”

“Het is een talent dat ik heb. Ik heet Jessie, trouwens,” zei ze en ze reikte hem haar hand.

“Doyle,” zei hij en hij schudde haar hand. “Ga je me uitleggen hoe je dat trucje gedaan hebt? Want ik flip een beetje.”

“Ik wil het mysterie niet verpesten. Mysteries zijn erg belangrijk. Laat me nog een vraag stellen, enkel om het beeld te vervolledigen. Studeerde je rechten in Temple of Villanova?”

Hij keek haar aan met een open mond. Nadat hij enkele keren geknipperd had, ging hij verder.

“Hoe weet je dat ik niet op Penn gestudeerd heb?” vroeg hij en hij deed of hij beledigd was.

“Nee, jij hebt geen Water Ice besteld in Penn. Temple of Villanova?”

“Nova is de beste, schatje!” riep hij. “Go Wildcats!”

Jessie knikte waarderend.

“Ik ben zelf een Trojan-meisje,” zei ze.

“O Jezus. Ging je naar USC? Hoorde je het nieuws over die kerel, Lionel Little? Hij was vroeger een basketbalspeler daar. Hij werd vandaag vermoord.”

“Heb ik gehoord,” zei Jessie. “Droef verhaal.”

“Ik heb gehoord dat hij vermoord werd voor zijn schoenen,” zei Doyle en hij schudde zijn hoofd. “Kan je dat geloven?”

“Je moet op die van jou letten, Doyle. Die zien er ook niet goedkoop uit.”

Doyle keek naar beneden, boog zich toen naar haar toe en fluisterde in haar oor, “Achthonderd dollar.”

Jessie floot alsof ze helemaal onder de indruk was. Haar interesse in Doyle was op een snel tempo aan het minderen. Zijn jeugdige uitbundigheid werd stilaan overschaduwd door zijn jeugdige zelfgenoegzaamheid.

“En wat is jouw verhaal?” vroeg hij.

 

“Wil je niet proberen om te raden?”

“Ach man, daar ben ik niet zo goed in.”

“Probeer maar, Doyle,” overhaalde ze hem. “Misschien verras je jezelf. Moet een advocaat bovendien niet opmerkzaam zijn?”

“Dat is waar. Oké, ik zal het proberen. Ik denk dat je een actrice bent. Je bent er in ieder geval mooi genoeg voor. Maar DTLA is niet echt de buurt voor actrices. Dat is eerder Hollywood. Ben je een model? Dat zou kunnen. Maar je lijkt me te intelligent om dat als carrière te hebben. Misschien deed je modellenwerk als tiener en doe je nu iets professioneel. O, ik weet het, je werkt in public relations. Daarom kan je mensen zo goed lezen. Heb ik het geraden? Ik weet dat ik juist ben.”

“Heel dichtbij, Doyle. Maar niet helemaal.”

“Wat doe je dan?” vroeg hij.

“Ik ben een profiler bij de LAPD.”

Het was prettig om het hardop te zeggen, vooral omdat zijn ogen steeds groter werden.

“Zoals in die serie Mindhunter?”

“Ja, zoiets. Ik help de politie in de hoofden van misdadigers te kijken zodat de kans dat ze de dader vinden groter wordt.”

“Wow. Dus je jaagt op seriemoordenaars en zo?”

“Al eventjes nu,” zei ze en ze vermeldde niet dat ze op een enkele seriemoordenaar joeg en dat dat eigenlijk niets te maken had met haar baan.

“Dat is geweldig. Wat een coole baan.”

“Dank je,” zei Jessie en ze had het gevoel dat hij eindelijk de moed had bijeengeraapt om de vraag te stellen die hij al een tijdje wilde stellen.

“Hoe zit het met jou? Ben je single?”

“Gescheiden.”

“Echt?” zei hij. “Je ziet er te jong uit om al gescheiden te zijn.”

“Vind ik ook. Ongebruikelijke omstandigheden. Het werkte niet.”

“Ik wil niet onbeleefd zijn, maar mag ik vragen wat zo ongebruikelijk was? Ik bedoel, je ziet er leuk uit. Ben je een psychopaat of zoiets?”

Jessie wist dat hij het niet kwaad bedoeld had. Hij was werkelijk geïnteresseerd in het antwoord en in haar, maar hij had een er een zootje van gemaakt. Toch merkte ze dat het laatste stukje interesse dat ze nog voor Doyle had op dat moment wegvloeide. En op hetzelfde ogenblik staken het gewicht van de dag en het ongemak van haar hoge hakken de kop op. Ze besloot de avond af te sluiten met een knal.

“Ik zou mezelf geen psychopaat noemen, Doyle. Ik ben duidelijk beschadigd, want ik word bijna elke nacht gillend wakker. Maar psychopaat? Zo zou ik het niet noemen. We zijn vooral gescheiden omdat mijn echtgenoot een sociopaat was die een vrouw vermoord heeft waarmee hij een affaire had en omdat hij die moord in mijn schoenen wilde schuiven en omdat hij uiteindelijk geprobeerd heeft om mijzelf en twee van onze buren te vermoorden. Hij ging echt op in dat ’tot de dood ons scheidt’ ding.”

Doyle keek haar aan en zijn mond stond zover open dat hij vliegen kon vangen. Ze wachtte tot hij zich herpakte. Ze was nieuwsgierig om te zien hoe soepel zijn poging zou zijn om te ontsnappen. Die bleek niet erg soepel te zijn.

“O, dat is echt jammer. Ik zou je er meer over vragen, maar ik herinner me net dat ik morgen een vroeg getuigenverhoor heb. Ik zou beter naar huis gaan. Misschien tot later.”

Hij had zijn kruk verlaten en was al halverwege naar de deur gelopen voor ze zelfs nog maar “Dag Doyle” kon zeggen.

*

Jessica Thurman trok de deken omhoog om haar half bevroren kleine lijfje te bedekken. Ze was nu drie dagen alleen in de hut met haar dode moeder. Ze ijlde door gebrek aan water, warmte en menselijk contact en soms dacht ze dat haar moeder met haar praatte hoewel het lichaam van haar moeder onderuitgezakt was, zonder beweging, haar armen omhoog gehouden door de ketens die aan de houten balken in het plafond bevestigd waren.

Opeens hoorde ze geklop op de deur. Iemand was bij de hut. Het kon haar vader niet zijn. Hij had geen reden om op de deur te kloppen. Hij ging overal binnen wanneer hij dat wilde.

Het kloppen begon weer, maar deze keer klonk het anders. Er kwam een rinkelend geluid bij. Maar dat kon niet. De hut had geen deurbel. Deze keer hoorde ze enkel het rinkelen en het kloppen was verdwenen.

Opeens opende Jessie haar ogen. Ze lag in bed en nam even de tijd zodat haar hersenen konden verwerken dat het rinkelen dat ze hoorde van haar telefoon kwam. Ze leunde zijwaarts om haar telefoon te pakken en merkte op dat hoewel haar hart hevig sloeg en haar ademhaling oppervlakkig was, ze niet zo bezweet was als gewoonlijk na een nachtmerrie.

Het was rechercheur Ryan Hernandez. Terwijl ze het telefoontje beantwoordde, keek ze hoe laat het was: 2:13.

“Hallo,” zei ze en haar stem klonk amper slaperig.

“Jessie. Je spreekt met Ryan Hernandez. Sorry dat ik je op dit tijdstip bel, maar ik kreeg een oproep om een verdacht overlijden te onderzoeken in Hancock Park. Garland Moses doet geen oproepen meer midden in de nacht en alle andere profilers zijn al ergens mee bezig. Zie jij het zitten?”

“Natuurlijk,” antwoordde Jessie.

“Kan je er binnen dertig minuten zijn als ik je het adres doorstuur?” vroeg hij.

“Ik kan er binnen vijftien minuten zijn.”

To koniec darmowego fragmentu. Czy chcesz czytać dalej?