Bijna Verloren

Tekst
Z serii: De Au Pair #2
0
Recenzje
Przeczytaj fragment
Oznacz jako przeczytane
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa

HOOFDSTUK ZES

Terwijl Cassie als aan de grond genageld bleef staan, geen benul hoe ze dit ging aanpakken, bleek Madison haar oordeel al klaar te hebben.

‘Ik eet geen gestolen waar’, kondigde ze aan. ‘Je mag hem terug hebben.’

Ze stak Dylan de zuurstok toe.

‘Waarom geef je hem terug? Ik heb hem juist voor jou gepikt omdat je er zo graag een wou en de eerste winkel dicht was. En zonet was Cassie te krenterig om er een voor je te kopen.’

Dylan klonk beledigd, alsof hij als redder in de nood een pluim verwacht had.

‘Dat kan wel zijn, maar ik wil niet eentje die gestolen is.’

Nadat ze hem het ding in de hand gedrukt had, sloeg ze eigenwijs de armen stijf over elkaar.

‘Als je hem niet wilt… Ik vraag het je niet nog eens.’

‘Ik zei toch nee.’

Met opgeheven hoofd liep Madison weg.

‘Je bent voor me of je bent tegen me; je weet wat mamma altijd zegt’, riep Dylan haar na. Cassie vond het raar, dat hun moeder nu alweer ter sprake kwam. Tegelijkertijd voelde ze aan, dat dit meer was dan zomaar een loos dreigement.

‘Oké, nu is het mooi geweest met jullie!’

Met een paar schreden had ze Madison ingehaald, pakte haar bij de arm en bracht haar terug, zodat ze met z’n drieën met de koppen tegenover elkaar op de stoep met kinderkopjes stonden. Het klamme zweet brak haar uit; de zaak begon gierend uit de klauwen te lopen. De kinderen waren gaan kibbelen terwijl zijzelf nog niet eens aan de crux van de zaak toegekomen was. Want, of ze nou vol trauma’s en onverwerkte emoties zaten of niet, diefstal was een misdaad. Cassie was des temeer ontdaan omdat het hier een winkel van een goede kennis van de familie betrof. De eigenaresse had hun onderweg hiernaartoe notabene een lift aangeboden! Je steelt gewoon niet van iemand die je een lift aanbiedt…

Hè?

Nou ja, je steelt überhaupt niet natuurlijk, van niemand. Maar al helemaal niet van een dame die je zo onbaatzuchtig heeft willen helpen. En op dezelfde dag nog wel.

‘Laten we even gaan zitten.’

Links was een theehuis dat vol zat. Maar ze zag een echtpaar opstaan van een tafeltje en duwde de kinderen voor zich uit naar de ingang. Even later zaten ze in het behaaglijke interieur, dat verrukkelijk geurde naar verse koffie en feuilletee met roomboter. Cassie keek met strakke blik op de kaart en voelde zich verloren. Omdat met iedere minuut die verstreek, het de kinderen duidelijker werd dat ze geen notie had van hoe ze dit varkentje zou wassen.

Idealiter, bedacht ze, zou ze Dylan moeten verplichten om naar de winkel terug te gaan teneinde te betalen voor wat hij weggenomen had. Maar, wat als hij zou weigeren dat te doen? Ze had bovendien geen idee welke straf er in dit land stond op winkeldiefstal. Hij kon gedonder krijgen als het bijvoorbeeld winkelbeleid was, dat te allen tijde de politie ingeschakeld werd.

Toen schoot de sequentie van de gebeurtenissen Cassie te binnen en bedacht ze dat er nog een andere invalshoek bestond. Ze wist nog dat Madison het roosteren van kastanjes met hun moeder te berde gebracht had, voordat Dylan het snoep pikte. Mogelijkerwijs had deze in zichzelf gekeerde jongen de woorden van zijn zusje gehoord en was daardoor opnieuw geconfronteerd met de traumatische ervaring die ze gehad hadden. Hij zou de onverwerkte gevoelens over de scheiding heel goed afgereageerd kunnen hebben, door opzettelijk iets laakbaars te doen. Hoe vaker ze deze lezing van het gebeurde herkauwde, des te aannemelijker kwam ze haar voor. In dat geval kon ze de zaak beter van de begripvolle kant benaderen.

Ze sloeg Dylan een moment gade. Hij bladerde ogenschijnlijk zorgeloos door de menukaart. Madison scheen haar boosheid ook goeddeels vergeten. Door het gestolen goed te weigeren en Dylan de waarheid te zeggen was de zaak voor haar afgedaan. Madison ging volledig op in de beschrijvingen van de verschillende smaken milkshakes.

‘Oké, Dylan,’ begon Cassie, ‘geef hier wat je weggenomen hebt! Maak je zakken leeg!’

Dylan spitte in zijn jaszak en haalde vier zuurstokken en een zakje Turks fruit voor de dag. Cassie monsterde de geringe vangst; de diefstal ging de landelijke pers beslist niet halen. Dát hij het gedaan had, was het probleem hier. Plus het feit dat hij zijn fout niet inzag.

‘Ik neem deze spullen in beslag omdat het verkeerd is om iets zonder betalen weg te nemen. Die winkelmevrouw kan in moeilijkheden komen door het verschil dat ontstaat tussen het bedrag in kas en de winkelvoorraad. En jij had in nog grotere moeilijkheden kunnen komen. Al dit soort winkels heeft bewakingscamera’s. Begrijp je dat?’

‘Ja’, zei hij verveeld.

‘Ik moet dit aan je vader vertellen. En we zullen wel zien wat hij vindt dat er moet gebeuren. Doe dit alsjeblieft nooit weer, ongeacht hoe graag je je zusje wilt helpen of hoe onrechtvaardig je het bestaan ook vindt, of hoe van streek je bent door gezinsperikelen. Het kan ernstige gevolgen hebben. Begrijp je dat?’

Ze pakte het snoepgoed op en borg het in haar tas. Ze keek naar de kinderen tegenover haar en zag dat Madison, die helemaal geen reprimande nodig had, veel bezorgder keek dan Dylan. Dylan keek Cassie bevreemd aan. Hij knikte en ze hield het er maar op dat dit voor nu alles was wat ze mocht verwachten. Ze had gedaan wat ze doen kon. Verder kon ze alleen Ryan inlichten en de zaak aan hem overlaten.

‘Heb je een lekkere milkshake gevonden, Madison?’ vroeg ze.

‘Met chocoladesmaak zit je altijd goed’, adviseerde Dylan.

Daarmee was de spanning gebroken en leek het alsof er niets gebeurd was. Cassie was onnoemelijk opgelucht dat ze de kwestie geregeld had. Ze merkte dat haar handen trilden en hield ze onder tafel, zodat de kinderen het niet zouden zien. Ze ging confrontaties normaliter uit de weg omdat ze haar herinnerden aan de tijd waarin ze een machteloze pion in zulke situaties placht te zijn. Soms kwamen er flarden van herinneringen bij haar boven, aan taferelen met luid gekrijs en blinde woede, en servies dat stukgegooid werd. Angstig weggekropen had ze vaak de rondvliegende scherven tegen haar armen en gezicht gevoeld. Als men haar de keus gaf, kroop ze bij onenigheid nog weg, daadwerkelijk of alleen mentaal. Ze voelde het als een overwinning op zichzelf, dat ze de koe nu bij de hoorns gevat had, kalm maar gedecideerd, en dat de dag niet op een volledige ramp uitgelopen was. De theehuishoudster kwam gehaast aangelopen om de bestelling op te nemen. Cassie realiseerde zich eens temeer hoe klein het dorp was, want zij bleek de familie ook te kennen.

‘Hallo, Dylan. Hallo, Madison. Hoe gaat het met jullie ouders?’

Cassie huiverde. Ze begreep dat de dame niet bekend was met de laatste ontwikkelingen en Cassie had niet aan Ryan gevraagd wat ze in zulke gevallen moest zeggen. Terwijl zij nog zocht naar de juiste woorden, redde Dylan de situatie.

‘Uitstekend, Martha. Dankjewel.’

Cassie was Dylan dankbaar voor het korte antwoord, hoewel ze zich erover verwonderde hoe normaal hij geklonken had. Ze zou eerder verwacht hebben dat hij en Madison van streek zouden raken wanneer hun ouders ter sprake gebracht werden. Had Ryan hun gevraagd het maar zo te laten als mensen niet op de hoogte waren? Dat zou het zijn, besloot ze, temeer daar de dame het druk had en de vraag hier te lande vermoedelijk slechts een beleefdheidsvorm was.

‘Hallo, Martha,’ zei ze, ‘ik ben Cassie Vale.’

‘Dat klinkt Amerikaans. Werk je voor meneer en mevrouw Ellis?’

Ze huiverde. Opnieuw werd er aan het gezin gerefereerd alsof het nog intact was.

‘Ik help een handje’, hield ze ’t kort, met het oog op de informele afspraak met Ryan.

‘Het is zo moeilijk om hulp te vinden. Wij komen handen te kort. Een van onze serveersters is gisteren uitgewezen, omdat haar papieren niet in orde waren.’

Ze monsterde Cassie, die haar blik ontweek. Wat bedoelde dat mens daar eigenlijk mee? Kon ze aan Cassies accent soms horen dat ze geen werkvisum had of zo? Of was het een hint? Waarschuwde ze alleen maar dat de autoriteiten hier streng waren? Zij en de kinderen plaatsten hun bestellingen en tot Cassies opluchting ging ze meteen weg. Even later kwam een gejaagde serveerster, duidelijk een autochtoon, hun eten brengen. Cassie wilde ook een beetje opschieten, omdat het restaurant leeg begon te lopen en ze niet op nog een kletspraatje zat te wachten. Na het eten ging ze daarom aan de balie afrekenen.

Toen ze het theehuis uitkwamen, liepen ze dezelfde weg terug die ze gekomen waren. Ze stopten bij een dierenwinkel waar ze voer kocht voor Dylans vissen, die naar hij zei Sinaasappel en Citroen heetten, en stro voor zijn konijn, Broer Benjamin. Op weg naar de bushalte hoorden ze muziek en zagen ze een menigte staan op het met kinderkopjes geplaveide dorpsplein.

‘Wat denk je dat ze daar aan het doen zijn?’ vroeg Madison.

‘Mogen we een kijkje gaan nemen, Cassie?’ vroeg Dylan.

Ze staken de straat over en ontdekten dat er een pop-up entertainmentshow gaande was. Aan de noordkant stond een uit drie leden bestaande liveband te spelen. En aan de andere kant van het plein zat iemand ballonnetjes tot poppen te vlechten. Daar had zich al een flinke rij gevormd van ouders met kleine kinderen. In het midden van het plein vertoonde een goochelaar in sjiek kostuum – met hoge hoed en al – zijn kunsten.

‘Oh, wauw,’ juichte Madison, ‘ik ben dol op goocheltrucs!’

‘Ik ook’, zei Dylan. ‘Ik zou graag eens onderzoeken hoe dat in zijn werk gaat.’

Madison rolde met haar ogen.

‘Dat lijkt me nogal logisch. Het is tovenarij!’

Toen ze dichterbij kwamen, sloot de goochelaar juist onder veel gejuich en applaus zijn voorstelling af. En toen het publiek zich verspreidde, wendde hij zich plots tot hen.

‘Welkom, lieve mensen! Fijn dat jullie er zijn. Wat een heerlijke dag vandaag, hè. Maar zeg eens, kleine meid, heb jij het niet koud?’

 

Hij wenkte Madison naderbij.

‘Koud? Ikke? Nee.’

Ze liep naar hem toe, met een verlegen lachje op haar gezicht. Hij toonde zijn lege handen en graaide naar iets naast Madisons hoofd. Ze schrok. In zijn handen, die hij als een schelp opende, lag opeens een speelgoedsneeuwmannetje.

‘Hoe deed u dat?’ vroeg ze verbaasd.

Hij gaf haar het poppetje.

‘Het zat de hele tijd al op je schouder en reisde met je mee’, legde hij uit.

Madison lachte ongelovig.

‘Oké, laten we eens testen of je ogen snel zijn. We gaan het zo doen… Je wedt met mij om hoeveel je zelf maar wilt, terwijl ik vier speelkaarten verschuif. Als je raadt waar de vrouw ligt, krijg je van mij het dubbele. Zo niet, dan blijf je met lege handen achter. Wie wil er wedden?’

‘Ja, ik!’ riep Dylan. ‘Mag ik wat geld, Cassie?’

‘Tuurlijk’, Cassie tastte in haar jaszak. ‘Hoeveel wil je graag verliezen?’

‘Ik wil graag vijf pond verliezen. Of er tien winnen natuurlijk.’

Zich ervan bewust dat zich achter hen een vers publiek verzamelde, gaf Cassie hem het geld. Dylan gaf het door aan de goochelaar.

‘Dit wordt een koud kunstje voor jou, jongeman, want ik heb allang gezien dat je heel snelle ogen hebt. Onthoud evenwel dat de vrouw wispelturig is en al menige strijd gewonnen heeft. Let goed op, terwijl ik vier kaarten uitdeel. Zie je wel, ik leg ze open voor je neer, zodat je ziet waar de dame ligt. Het is eigenlijk veel te gemakkelijk; ik zit hier gewoon goed geld weg te geven. Hartenvrouw, klavernegen, ruitenboer, schoppenaas. Over het huwelijk wordt ook wel beweerd: het begint met harten en het eindigt met schoppen.’

Het publiek schaterde. De toespeling van de goochelaar op een huwelijk dat scheefliep, deed Cassie een steelse blik op de kinderen werpen. Maar Madison leek de woordspeling niet eens begrepen te hebben en de aandacht van Dylan was gefocust op de kaarten.

‘Nu draai ik ze om.’

Een voor een legde hij de speelkaarten met het plaatje naar beneden.

‘En nu verschuif ik ze.’

Behendig maar niet heel erg snel, deed hij de vier kaarten steeds van plaats wisselen. Toch was het een hele kunst om de vrouw te blijven volgen. Toen stopte hij. Cassie wist bijna zeker dat de hartenvrouw uiterst rechts lag.

‘Waar ligt de vrouw?’ vroeg de goochelaar.

Dylan aarzelde even en wees toen op de kaart helemaal rechts.

‘Ben je daar zeker van, vent?’

‘Heel zeker’, bevestigde Dylan.

‘Je krijgt nog één kans om van gedachten te veranderen.’

‘Nee, ik weet het zeker. Ze moet daar liggen.’

‘Ze moet daar liggen. Wel, laten we eens kijken of de vrouw er ook zo over denkt. Of dat een van haar makkers haar voor ons wenst te verbergen.’

Hij keerde de kaart om.

Het was de ruitenboer.

‘Shit’, riep Dylan.

‘De boer. Altijd bereid om een dame te verstoppen. Trouw aan de vrouw tot de laatste snik. Echter, de hartenvrouw, het zinnebeeld der liefde, is ons andermaal ontkomen.’

‘Maar waar is ze dan?’ vroeg Dylan.

‘Inderdaad, waar-oh-waar?’

Het was Cassie opgevallen dat, terwijl de goochelaar de kaarten heen en weer schoof, hij er eentje met geen vinger aangeraakt had. Dat was de schoppenaas, die uiterst links gelegen had.

‘Ik denk dat ze daar ligt’, wees ze.

‘Aha, dus we hebben hier een slimme dame, die op de enige kaart wijst waarvan ze weet dat die het onmogelijk kan zijn. Maar… de wonderen zijn de wereld nog niet uit.’

Hij draaide de bewuste kaart om en daar lag ze, de hartenvrouw. Gelach en applaus daverden over het plein. En Cassie jubelde inwendig toen beide kinderen haar een high-five gaven.

‘Wat nou jammer dat u niet gewed heeft, edele dame. Dan was u nu rijker geweest. Maar ja, het is waar: als de liefde jou uitverkoren heeft, heb je helemaal geen geld nodig!’

Cassie voelde dat ze een kleur kreeg. Was dat maar waar, dacht ze.

‘Bij wijze van herinneringsgeschenk krijgt u de speelkaart zelf van me.’

Hij deed de hartenvrouw in een papieren zakje en verzegelde het met een sticker, alvorens hij het haar overhandigde. Ze nam het met een dankbaar knikje in ontvangst en stak het in haar tas.

‘Ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als ík die kaart aangewezen had’, mompelde Dylan toen ze verderliepen.

‘Ik weet zeker dat het dan ook de ruitenboer geweest was’, lachte Cassie.

‘Zijn handen gingen zo snel’, zei Dylan, nog steeds verbluft.

‘Ze hebben van nature al die gave’, opperde Cassie. ‘En oefening baart kunst.’

‘Ik denk het ook’, was Dylan het met haar eens.

Ze hadden onderwijl de bushalte bereikt.

‘Het is ook fopperij. Alleen weet ik niet hoe dat werkt met vier kaarten zo dicht bij elkaar. Maar… het werkt.’

‘Oké, laten we oefenen’, stelde Madison voor. ‘Probeer me eens te foppen, Cassie.’

‘Doe ik. Maar daar komt de bus al aan. Laten we eerst aan boord gaan.’

Het meisje draaide zich om en keek reikhalzend. En terwijl ze dat deed, haalde Cassie pardoes de suikerappel uit Madisons jaszak.

‘Hela! Wat deed jij daar? Ik voelde wat. En er komt helemaal geen bus.’

Madison zag dat Dylan bijna stikte van het lachen, dacht heel even over het gebeurde na en moest toen zelf ook lachen.

‘Daar heb je me!’

‘Het is niet altijd zo gemakkelijk. Ik had gewoon mazzel.’

‘Daar is de bus, Madison’, zei Dylan.

‘Ja, daag, ik ga niet kijken. Je fopt me niet nog een keer. Echt niet!’

Ze proestte nog van de lach en sloeg eigenwijs haar armen over elkaar.

‘Dan blijf je hier maar staan’, grinnikte Dylan toen de strak gelijnde bus bij de halte stopte.

Tijdens de korte busrit deden ze alle drie hun uiterste best om elkaar voor het lapje te houden. Tegen de tijd dat ze de halte bereikten waar ze eruit moesten, had Cassie buikpijn van het lachen. En ze liep bijna over van trots, dat het zo’n geslaagde dag was geworden.

Bij het opendoen van de voordeur zoemde haar mobiele telefoon. Het was een sms van Ryan. Hij kondigde aan dat hij pizza’s zou meebrengen en vroeg of er iets was wat ze beslist niet lustte.

‘Ik vind alles lekker’, wilde ze antwoorden, toen ze zich net op tijd realiseerde dat die tekst op meer dan één manier uitgelegd kon worden. Met een kop als een boei haalde ze hem gauw weer weg

‘Ik lust elke pizza wel’, sms´te ze.

Een minuut later zoemde de telefoon opnieuw en ze keek gauw, benieuwd naar Ryans volgende bericht. Maar deze sms kwam niet van hem. Het was Renée, een vriendin van school.

‘Hoi, Cassie, iemand vroeg naar jou vanochtend. Een vrouw. Ze belde vanuit Frankrijk. Ze zocht je, maar wilde niet zeggen waarvoor. Mag ik haar jouw nummer geven?’

Cassie herlas het bericht en plots voelde dit dorp beduidend minder afgelegen en veilig. Met het strafproces in Parijs tegen haar ex-werkgever uitgesteld en diens advocatenteam naarstig op zoek naar aanvullende getuigen kreeg ze het benauwde gevoel dat het net zich rond haar sloot.

HOOFDSTUK ZEVEN

Terwijl ze de kinderen in bad deed en in hun pyjama’s hees – of liever, hen daarbij hielp – kon Cassie het beangstigende bericht niet uit haar hoofd zetten. Ze hield zichzelf voor, dat indien het advocatenteam van Pierre Dubois haar zocht, ze haar direct hadden kunnen bellen, en niet eerst een voormalige schoolvriendin hadden hoeven opsporen. Dat liet echter onverlet, dat er iemand naar haar op zoek was. Ze wilde zo snel mogelijk weten wie. Nadat ze de badkamer opgeruimd had, tekstte ze Renée terug.

‘Heb je het nummer van die Franse dame? Heeft ze haar naam genoemd?’

Ze liet haar telefoon achter op haar kamer en ging Madison helpen om de tafel te dekken en alle liflafjes uit de kast te halen die bij een pizzamaaltijd kwamen kijken; zout en peper, tabasco, knoflookpoeder, mayonaise.

‘Dylan is gek op mayo,’ legde Maddie uit, ‘wat ik ontzettend smerig vind.’

‘Ik ook’, bekende Cassie haar.

En ze voelde haar hart een sprongetje maken, toen ze iemand bij de voordeur hoorde. Madison rende de keuken uit, met Cassie op de hielen.

‘Pizzakoerier!’ riep Ryan, toen hij Madison de dozen overhandigde. ‘Fijn om thuis te zijn. Het begint behoorlijk frisjes te worden daarbuiten, en donker.’

Bij het zien van Cassie verscheen weer die verleidelijke lach op zijn gezicht.

‘Hé, Cassie! Je ziet er ravissant uit. Ik zie dat je een beetje kleur op je wangen gekregen hebt van de gezonde zeelucht. Ik kan haast niet wachten met te horen hoe jullie het gehad hebben.’

Cassie antwoordde met een dankbare lach, blij dat hij dacht dat haar blozende gezicht veroorzaakt was door de frisse buitenlucht vandaag, en niet doordat ze zich opgewonden voelde, en ook een beetje bleu, op het moment dat hij door de deur kwam. Ze besloot dat het een goede zaak zou zijn als die bevlieging van haar weer snel zou overwaaien. Een paar minuten later sloot Ryan zich bij het gezelschap in de keuken aan. Cassie zag dat hij een papieren zak bij zich had.

‘Ik heb voor iedereen een cadeautje bij me’, kondigde hij aan.

‘Wat heb je voor mij meegebracht?’ vroeg Madison meteen.

‘Geduld, lieve schat. Laten we eerst gaan zitten.’

Toen iedereen rond de tafel geschoven was, maakte hij de zak open.

‘Dit is voor jou, Maddie.’

Het was een getailleerd zwart topje met een leuze die ondersteboven stond.

Dit is mijn… HANDSTANDSHIRT luidde de leus.

‘Dat is gaaf’, riep Madison. ‘Ik kan bijna niet wachten om het te dragen bij gym.’

Ze glom van oor tot oor toen ze zag hoe de zilveren letters het licht weerkaatsten.

‘En dit is voor jou, Dylan.’

Dylans cadeautje was een neongele wielertrui.

‘Cool, pap. Bedankt.’

‘Ik hoop dat je daarmee gezien kan worden, letterlijk, nu het ’s morgens langer donker blijft. En voor jou, Cassie, heb ik deze gekocht.’

Tot Cassies verbazing haalde Ryan een paar elegante handschoenen uit de zak tevoorschijn. Haar ogen werden zo groot als schoteltjes, want het waren precies dezelfde die ze aangepast had, eerder op de dag tijdens hun uitstapje.

‘Oh, wat mooi! En ze gaan goed van pas komen.’

Tot haar schrik voelde ze de bevlieging, waarvan ze gehoopt had dat ze zou overwaaien, flink aanhalen tot een bestendige bries. Ze zag zichzelf voor haar geestesoog al buiten zitten, terwijl ze gehandschoend naast hem zat te nippen aan een wijntje.

‘Ik hoop dat ze passen’, zei Ryan. ‘Toen ik ze net kocht, heb ik ontzettend mijn best gedaan om me jouw handen voor de geest te halen.’

De adem stokte haar in de keel toen ze besefte dat hij mogelijk hetzelfde voelde als zij.

‘En,’ vroeg Ryan, ‘hebben jullie je vandaag een beetje vermaakt?’

‘We hebben zoveel lol gehad! Er was een goochelaar in het dorp die me een sneeuwpop gaf. En hij heeft Dylan gefopt voor vijf pond. En toen wees Cassie, waar de juiste kaart wel lag. En ze had nog gelijk ook. En toen mocht ze de kaart houden. Maar ze kreeg geen geld, omdat ze niet gewed had.’

‘Welke kaart heeft ze gewonnen?’ vroeg Ryan aan zijn dochter.

‘De hartenvrouw. Dat betekent, zei de goochelaar, dat de liefde haar zoekt.’

Cassie nam een flinke teug van haar sinaasappelsap omdat ze niet wist waar ze kijken moest. En ze was bang om Ryans vorsende blik te ontmoeten.

‘Nou, ik vind dat Cassie die kaart dubbel en dwars verdiend heeft, met alles wat erbij hoort’, zei Ryan en Cassie morste bijna de inhoud van haar glas over de tafel toen ze het neerzette.

‘Wat hebben jullie daarna gedaan?’

‘We hadden het over fopperij, onderweg naar de bushalte, en toen heeft Cassie mij gefopt, door me mijn suikerappel te ontfutselen!’

Madison kraaide het uit van de pret toen ze het vertelde. En hoewel Dylan het erg druk had met zijn pizza, zat ook hij met volle mond enthousiast ja te knikken.

‘We hebben ook wat voor jou gekocht’, zei Cassie. Bedeesd gaf ze hem het zakje noten.

‘Cashew! Mijn favoriete noten! Ik heb het morgen vreselijk druk en ik neem deze zeker mee, voor in de lunchpauze. Reuze attent. Dankjewel.’

Bij die woorden keek hij Cassie aan en zijn blauwe blik hield de hare een moment gevangen.

Nadat de pizza’s letterlijk verslonden waren – Cassie had niet veel gegeten, maar de anderen hadden dat ruimschoots goed gemaakt en geen kruimel laten liggen – nam ze beide kinderen mee naar de huiskamer voor hun uurtje tv. Ze keken met z’n allen naar een talentenjachtprogramma en daarna bracht ze de kinderen naar bed. Madison was nog steeds uitgelaten over hun avonturen en het talentenjachtprogramma waaraan twee schoolturnploegen deelgenomen hadden.

‘Ik denk dat ik later turnster word.’

‘Dat is hard werken’, waarschuwde Cassie. ‘Maar als dat je droom is, moet je ervoor gaan.’

 

‘Ik denk niet dat ik kan slapen.’

‘Wil je nog even kletsen? Of wil je dat ik een verhaaltje voorlees?’

Cassie probeerde haar ongeduld te bedwingen, hoewel de gedachte aan Ryan, die buiten zat te wachten met een glas wijn, bijna onweerstaanbaar was. Of misschien zat hij niet te wachten en was hij vanavond vroeg onder de wol gekropen. In dat geval zou ze ook niet de kans krijgen, hem kond te doen van Dylans winkeldiefstal. De herinnering daaraan bracht haar met een schok in de werkelijkheid terug. De roze wolk waarop ze was weggedreven in haar blijdschap over het cadeautje en het gezellige gekeuvel aan de eettafel, spatte uiteen bij de gedachte aan het vervelende incident. Ze had de plicht het Ryan te vertellen, ook al zou het heel goed kunnen dat deze schitterende dag daarmee naar de filistijnen was.

‘Ik zou nog graag een beetje lezen als het mag.’

Madison kroop onder de dekens vandaan, trippelde naar de boekenplank en koos een boek uit dat letterlijk stukgelezen was – het lag helemaal uit de band en de bladzijden hadden ezelsoren.

‘Dit verhaal gaat over een doodgewoon meisje dat balletdanseres wordt. Ik vind het prachtig. Elke keer als ik het lees, krijg ik opnieuw kippenvel. Vind je dat niet raar?’

‘Nee hoor, helemaal niet’, zei Cassie. ‘De allerbeste verhalen doen dat nu eenmaal met je.’

‘Cassie, denk jij dat ze op een kostschool ook gymles krijgen?’

Alweer die kostschool. Cassie dacht even na.

‘Dat denk ik wel, ja. Vooral omdat kostscholen vaak groter zijn. Ik vermoed dat ze daarom ook meer sportfaciliteiten hebben.’

Madison scheen tevreden met die uitleg. Maar toen schoot haar nog iets te binnen.

‘Denk je dat kostscholen je in de vakantie daar laten blijven?’

‘Nee, in de vakantie moet je naar huis. Waarvoor zou je op school willen blijven?’

Cassie hoopte dat Madison antwoord zou geven, maar die trok de dekens op tot aan haar kin en sloeg het boek open.

‘Ik vroeg het me gewoon af. Welterusten. Ik doe straks zelf het licht wel uit.’

‘Ik kom dadelijk nog wel even kijken’, beloofde Cassie en deed zachtjes de deur dicht.

Ze viel haar kamer binnen, dook in haar jas, trok haar handschoenen aan en stormde naar beneden. Tot haar niet geringe opluchting zat Ryan keurig op de veranda op haar te wachten. Sterker nog, hij had zelfs gewacht met het inschenken van de wijn. Dat vertederde haar. Toen hij haar zag, sprong hij overeind, schoof een stoel bij en schudde de kussens voor haar op.

‘Proost. Ontzettend bedankt voor de dag van vandaag. Mijn kinderen zo gelukkig te zien – dat is een onbeschrijflijk gevoel.’

‘Proost.’

Toen ze met haar glas tegen het zijne tikte, herinnerde ze zich dat het geen perfecte dag was. Er zat een lelijke smet op. Hoe ging ze dat verhaal aan de vork prikken? Wat als hij zou vinden dat ze de zaak helemaal verkeerd aangepakt had? Het ware wellicht aan te bevelen, de zaak met fluwelen… eh, handschoenen in te leiden en voorzichtig het water te testen door de conversatie met een losse toon te beginnen. Of, mogelijk zou hij de scheiding weer te berde brengen. Dat zou de ideale opstap zijn om erin te komen met ‘Weet je, het zou kunnen dat die scheiding Dylan meer heeft aangegrepen, dan we beseffen. Want juist toen Madison in de winkel over haar moeder begon, pikte hij een paar snoepjes.’ Ze praatten een poosje over koetjes en kalfjes; over het weer van morgen en het lesrooster van de kinderen. Ryan legde uit dat de schoolbus hen rond halfacht zou komen oppikken, wanneer hijzelf allang de deur uit zou zijn, en dat de kinderen haar wel zouden kunnen vertellen hoe laat de school uitging en of er nog buitenschoolse activiteiten op het programma stonden.

‘Anders kun je het rooster vinden aan de binnenkant van mijn kastdeur’, zei hij. ‘Ik houd eventuele wijzigingen daarop bij.’

‘Dank je’, zei Cassie. ‘Ik zal eraan denken, mocht dat nodig zijn.’

‘Weet je…’ begon Ryan op een andere, serieuzere toon en Cassie was direct op haar hoede. Hij ging geheid over de scheiding beginnen. En dat zou voor haar de wenk zijn om met Dylans diefstal op de proppen te komen. Hij schonk de glazen bij alvorens hij verderging.

‘Weet je, ik moest vaak aan je denken vandaag. Zodra ik die handschoenen in de winkel zag, bedacht ik hoezeer ik genoten had van ons gesprek op de veranda gisteren. Die handschoenen zijn eigenlijk mijn manier om te zeggen, dat ik elke avond wel zo zou willen doorbrengen.’

Een ogenblik wist ze niet wat ze moest zeggen. Ze kon amper geloven wat Ryan gezegd had. Maar toen de volle betekenis van zijn woorden tot haar doordrong, kreeg ze een… eh, heel apart gevoel vanbinnen.

‘Met alle plezier! Ik heb gisterenavond ook genoten van onze conversatie.’

Ze wou nog wat zeggen, maar bedacht zich. Ze moest niet direct het hart op de tong hebben en meteen haar ware gevoelens tonen. Ryans verklaring kon heel goed Britse hoffelijkheid zijn.

‘Passen ze?’

Hij nam haar linkerhand op zijn rechter- en streek met zijn duim over haar vingers.

‘Ja, perfect. En ik heb helemaal geen koude handen meer.’

Haar hart sloeg zo snel, dat ze bang was dat hij door de voering heen haar pols zou voelen toen hij daar met de vingers van zijn andere hand over streek. Toen liet hij los.

‘Ik bewonder het dat je de grote plas zomaar durfde oversteken. Heb je die stap alleen gezet? Of samen met iemand anders?’

‘Helemaal in mijn uppie’, zei Cassie, blij dat hij haar initiatief op de juiste waarde schatte.

‘Ongelooflijk! Wat vond je familie daarvan?’

Cassie wilde niet tegen hem liegen. Dus deed ze haar best die klip te omzeilen.

‘Iedereen steunde me. Vrienden, familie, voormalige werkgevers; er waren enkelen bij die waarschuwden voor heimwee en zeiden dat ik met de staart tussen de benen zou terugkomen. Maar dat is niet gebeurd.’

‘En heb je nog iemand achtergelaten die je na aan het hart ligt? Een vriendje misschien?’

Cassie kon haar oren niet geloven toen eenmaal tot haar doordrong wat de vraag impliceerde. Zat Ryan te vissen? Of zat hij gewoon voor de vuist weg wat met haar te kletsen? Oppassen geblazen, want ze was nu zo in de ban van zijn charmes dat ze licht haar mond voorbijpraatte.

‘Ik heb geen vriendje. In de VS had ik verkering, maar dat was al een poosje uit.’

Dat was een leugen. Ze had het pas kort voor vertrek uitgemaakt met haar gewelddadige ex. En het hoofdmotief voor dat vertrek was geweest: zo veel afstand tussen hen aanbrengen, dat hij haar niet eenvoudig zou kunnen volgen en zijzelf niet gemakkelijk van gedachten veranderen.   Cassie kon… of liever, wílde Ryan de werkelijke gang van zaken niet aan de neus hangen. Op dit goddelijke moment, met uitzicht op de witschuimende golftoppen die kustwaarts rolden, wilde ze hem het idee geven, dat haar vorige relatie uit de vroege middeleeuwen stamde.

‘Blij dat te horen’, zei Ryan zacht. ‘Het zou niet correct zijn zoiets niet even te verifiëren. En ik mag aannemen dat jij diegene was die het uitmaakte, want andersom is ondenkbaar.’

Cassie staarde hem ongelovig aan en verdronk bijna in zijn lichtblauwe ogen. Droomde ze?

‘Ja, inderdaad. Hij was niet de ware Jacob, en ik wilde hem niet aan het lijntje houden.’

Hij knikte.

‘Dat merkte ik meteen al op, al bij de eerste keer dat we elkaar spraken, dat sterke karakter van je; die gave om te weten wat je wilt, en om daarvoor te gaan. En tegelijkertijd heb je dat ongelooflijke invoelingsvermogen, en die zachtheid en die wijsheid.’

‘Dat van die wijsheid weet ik niet, hoor. Ik zeg geregeld tegen mezelf: Je bent niet wijs.’

Ryan schaterde. ‘Dat komt omdat je volledig opgaat in het vieren van het volle bestaan. Mensen die dat doen, hebben geen tijd om hun oor aan hun eigen zieltje te luisteren te leggen. Nog zo’n kwaliteit.’

‘Och, ik dacht bij mezelf: Als ik dan toch hier ben, kan ik voor hetzelfde geld wat opsteken van de meester zelf’, riposteerde ze.

‘Is ’t leven niet pas het leven waard, als je iemand hebt die ’t leven het leven waard maakt?’

Zijn woorden klonken schertsend, maar zijn gezicht stond serieus. En ze merkte dat ze zijn blik niet langer kon ontlopen.

‘Ja, absoluut’, lispelde ze.

Dit voelde niet meer als een normaal gesprek. Het was meer. Dat kon gewoon niet anders. Ryan zette zijn glas nu ook neer, stond op, pakte haar bij de hand en hielp haar uit haar stoel. Zijn arm gleed achteloos rond haar middel, toen ze zich omdraaide om naar binnen te gaan.