Za darmo

Mei-droom

Tekst
0
Recenzje
iOSAndroidWindows Phone
Gdzie wysłać link do aplikacji?
Nie zamykaj tego okna, dopóki nie wprowadzisz kodu na urządzeniu mobilnym
Ponów próbęLink został wysłany

Na prośbę właściciela praw autorskich ta książka nie jest dostępna do pobrania jako plik.

Można ją jednak przeczytać w naszych aplikacjach mobilnych (nawet bez połączenia z internetem) oraz online w witrynie LitRes.

Oznacz jako przeczytane
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa
 
Wij zijn de vleugels
De teugels –
De toom!
 

De paren der beide koren hernemen het laatste couplet, buigen zingend naar elkander toe en vlechten de witte bloesems door de groene takken, waarna de jongelingen de takken overnemen en de jongelingen en meisjes der even paren van plaats verwisselen. Bij het laatste woord heffen zij allen het rozenkoord en den tak triomfeerend omhoog, gelijk eerst het kwartet dat gedaan heeft, waarbij thans alle jongelingen het koord aan hun andere zijde nemen. Het eerste meisje van den achtervleugel leidt nu, nadat de jongelingen en meisjes van den voorsten vleugel zich naar rechts hebben gewend, een rondedans om den heuvel in, waarbij het rozenkoord dus omwisselend tusschen de dansenden heenslingert. Uit den dans vlijen zij zich in een halven kring om den heuvel vóór de kinders. – De man en de vrouw zinken droomerig tot een zittende houding terug, waarbij hij, de rechterhand om haar middel houdend, zich met de linker ter-zijde-achter stut en zij de handen in den schoot vouwt. – Als allen rusten schijnt Mei, die tot daartoe het schouwspel van ter zijde heeft aangezien, in het rechter-zijgewas te verdwijnen. – Te gelijker tijd herneemt de muziek het kindermotief en ontwaken de kinders, die een oogenblik hun kopje opheffen en heen en weer bewegen.

DE KINDERS

zingend

 

Maar waar is
De Mei
De Mei
De Mei –!
 

De muziek breekt af en de kinders schijnen weer in te slapen.

DE VROUW
 
't Is of de Mei, zijn glans vergarend,
Ons hart als eene harp bespeelt
En, zelve door de weiden varend,
Ons droomend jaagt van beeld tot beeld.
 
DE MAN
 
't Is of de rei van zomerboden,
Die om ons droomend leger gleed,
Met de ebbe van den nacht gevloden,
In 't wassend dagen wedertreedt.
 

Zij keeren zich naar Mei, dien zij zien aankomen. De man houdt de linkerhand boven de oogen, zich thans met de rechter van achter steunend, terwijl de vrouw, tegen hem aanbuigend, op de linkerhand leunt en hare rechter in den schoot houdt.

DE MAN en DE VROUW

zingend

 
En zie –! Mei zelf keert tot ons weder!
Als eene lentezoelte daalt
Hij uit een groene wolk van teeder,
Ternauw geboren loover neder –
Hij heeft het eerste nest gehaald –!
 

VIJFDE TOONEEL

De man stut zich nu, iets achterover leunend, op den rechterarm, terwijl de vrouw, zich voorover naar den stoet buigend, in zijn schoot glijdt en zich daar overheen op den linkerarm steunt, met het hoofd aan zijn borst rustend. – Uit het gewas op het rechter-voorplan komt, als twee elkaar volgende paren, het kwartet van DE GEHUWDEN, gekleed in losse, om de heup gegorde gewaden van paarse kleur, met bruin geboord en met enkele roode bloemen getooid, de mannen zonder baard. Zij dansen den stoet voor met ieder een schaal vol donkere bloemen in de beide handen. – Dadelijk achter hen komt Mei met drie paren gehuwden, in lichtbruine gewaden, met paars geboord en enkele witte bloemen getooid, de mannen gebaard, die aan groen-omloofde koorden een groot nest spelenderwijze voorttrekken. Mei voorop houdt enkel met de linkerhand het meest rechtsche en langste koord, – de gehuwden hebben om en om, een telkens korter koord, dat zij met de rechterhand op den rechterschouder houden en met den linkerarm achter zich omstrengelen. – Het kwartet schaart zich paarsgewijze vóór den heuvel naast elkaar, doch zoo, dat de middelste vrouw en man iets vóór het uiterste paar staan.

DE GEHUWDEN

Het kwartet, zingend

 
Wij zijn 't gewas van wijder hemelstralen,
Van hooger zon,
Die tot den bodem van ons hart kwam dalen –
Zoo brengen wij u boordevolle schalen
Dier levensbron.
 

Zij nemen de bloemen van de schalen, die met licht-uitstralende kristallen gevuld zijn, en drukken zich de bloemen als een krans om het hoofd.

 
Wij zijn 't, die na de wemelende slagen
Van 't morgenuur
Als zegen der doorgloeide levensdagen
Van de'ochtend in den milden middag dragen
Dien schat van vuur.
 

Zij knielen vóór den heuvel en zetten de schalen neer.

 
Ons, die het eigen duizendvoudig bouwen
Uit de aarde hief,
Ons zijn de zonnetrillende landouwen,
Ons is het scheppen – ons het blijde aanschouwen
Van 't leven lief!
 

Bij den tweeden regel van het laatste couplet rijzen zij weer op, waarna zij bij de dan volgende regels de armen wijd uiteenslaan, om ze bij de laatste woorden vóór zich te vouwen. – Het laatste couplet wordt dan door de andere paren als koor herhaald, waarna het kwartet zich achter de schalen en dichter bij den heuvel schaart, en Mei tusschen het kwartet en het koor naar voren treedt, terwijl hij aan de naast hem staande vrouw zijn koord overgeeft.

MEI

sprekend

 
Over heindeverre weiden,
Onder hemelhooge luchten,
Duiken, schuilen zachte nesten,
Wuiven nesten heen en weder,
Wuiven, wuiven zij hun teeder
Broedsel tusschen aard en hemel.
 
 
Over wuivend verre weiden,
In de zee van wind en luchten,
Stijgen, duiken vlugge vogels,
Duiken, duiken zij ter neder,
Brengen voedsel voor hun teeder
Broedsel tusschen aard en hemel.
 
 
Over waters, over weiden,
Door de nevelverre luchten,
Varen stadig vluchten vogels,
Vaart hun, vaart hun zacht geveder
Naar het wachtend, wazig teeder
Einde tusschen aard en hemel.
 
 
Over heindeverre weiden,
Onder hemelhooge luchten,
Daalt het, daalt het zacht geveder,
Daalt het uit de nesten neder,
Daalt ter wereld al het teeder
Broedsel tusschen aard en hemel.
 

Inne książki tego autora