Czytaj książkę: «Rust en geluk vinden na borstkanker»
Inhoud
Colofon 3
CITAAT 4
VOORWOORD 5
INLEIDING 6
HOOFDSTUK 1 - CORONACRISIS (MAART 2020) 7
Hoe is het om vanuit huis te werken 7
Rustiger aan doen 12
HOOFDSTUK 2 - ANGST 14
Ziekteproces 14
Bestralingen 20
Gevolgen ziekte en gedrag anderen 22
HOOFSTUK 3 - REVALIDATIE 36
Acceptatie 36
Genezing 39
Mindfulness 41
HOOFDSTUK 4 - GEZOND BLIJVEN 46
Onze gewoonten en manier van leven 46
De Blauwe Zones 49
Voeding en gewoonten 52
HOOFDSTUK 5 - WERKEN 55
De wil om te leven na borstkanker 55
Coronatijd 58
Leren omgaan met stress 61
HOOFDSTUK 6 - TOEKOMST 68
Ouder worden 68
Passie en liefde 71
HOOFDSTUK 7 - HOE ZAL DE TOEKOMST ERUITZIEN? 73
Angst voor het coronavirus en de crisis overleven 73
Rust en geluk vinden 83
NAWOORD 90
Colofon
Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.
© 2021 novum publishing
ISBN drukuitgave: 978-3-99107-509-7
ISBN e-book: 978-3-99107-510-3
Lectoraat: M. Moors
Vormgeving omslag: Kimminthien | Dreamstime.com
Omslagfoto, lay-out & zetting: novum publishing
CITAAT
HET LEVEN IS MOOI, ALS JE ER ZELF IETS MOOIS VAN MAAKT.
SOMS LOOPT HET LEVEN ANDERS DAN WIJ WILLEN,
EN HET BELANGRIJKSTE IS DAN DAT JE ER ONDANKS
ALLES HET BESTE VAN MAAKT.
VOOR ALLE LIEVE PERSONEN DIE MIJ BEGRIJPEN EN ER ALTIJD ZIJN,
DE LIEFDE DIE IK DAGELIJKS ERVAAR OM VERDER TE GAAN.
VOORWOORD
Dit boek gaat over mijn leven na borstkanker (2012).
Mijn dank aan alle lieve mensen die mij geholpen hebben in een van de moeilijkste periodes van mijn leven.
Borstkanker krijgen is heftig. Een kankerpatiënt zijn valt niet mee. Het besef dat je geluk hebt gehad en er nog bent en dat je leven ieder moment voorbij kan zijn, veranderde mijn leven radicaal. Dat besef maakte dat ik besloot mijn leven heel anders in te richten.
En na alle behandelingen herken je jezelf niet meer en moet je opnieuw leren leven. Een zoektocht naar mezelf totdat de coronacrisis aanbreekt…
INLEIDING
Het idee om dit boek te schrijven is ontstaan in 2015, tijdens een van de sessies die ik had bij mijn psychotherapeut Annelies. Ik weet niet waar ik beginnen moet, ik heb zoveel te vertellen en ik zeg letterlijk tegen Annelies dat ik wel een boek kan schrijven over mijn leven. Er zijn zoveel hoogte- en dieptepunten geweest. Soms kom je op je pad veel hobbeltjes tegen, dat je het af en toe niet ziet zitten, maar de kunst is om toch te proberen verder te gaan.
Annelies reageert meteen enthousiast en zegt: “Wat leuk” en lacht naar mij, en zegt er meteen achteraan dat ze mijn boek als eerste zal kopen als ik dat doe. Ik voel mij natuurlijk gevleid dat ze zo positief reageert.
Ik had lang geleden al besloten om te beginnen. Maar had helaas de kracht niet om door te zetten. Toen ik een paar jaar later met mijn kinderen hierover sprak, waren ze allen ook erg enthousiast. Ik vond het toen moeilijk om gevoelige informatie in een boek bloot te leggen. Schreef een aantal bladzijden, begon te twijfelen en ben er toen mee gestopt. Vandaag heb ik besloten de draad weer op te pakken en wat er ook gebeurt, ik zal en moet schrijven.
HOOFDSTUK 1 - CORONACRISIS (MAART 2020)
Hoe is het om vanuit huis te werken
Vreselijk vind ik het, overal op de hele wereld gaan mensen dood aan corona. Ik sta in mijn woonkamer naar buiten te kijken en ben best van slag. Het is zaterdag 14 maart 2020, ik hoor de regen tikken op het raam en het gaat steeds harder. Ik sta binnen met een kopje koffie in mijn hand naar buiten te staren. Af en toe kijk ik naar de boom achter en zie de bladeren lichtjes bewegen. Het is me niet eerder opgevallen dat de boom achter zo enorm groot is. Jeetje, hij is ook nog eens volgroeid, zo snel al, vorig jaar was hij toch een stuk kleiner en zou mijn buurman hem laten snoeien.
Ik weet het niet meer, dat is lang geleden. Het maakt ook niet uit. Ik ben de laatste tijd zeven dagen aan het werk en kom meestal laat thuis waardoor ik niet alleen de boom mis, maar meerdere dingen in en om het huis. Zoals de lekkage van het dak en de tulpenbollen die in de grond moeten. Gelukkig heb ik een zoon die mij daar regelmatig op attendeert.
Ik probeer heel even nog te genieten van de natuur en mijn heerlijke bakje koffie. Ik stop met staren en schuif aan de grote tafel in de woonkamer waar ik regelmatig mijn administratie doe. Een plek waar ik graag zit en mijn gedachten de vrije loop kan laten. Als eindverantwoordelijke heb ik gisteren besloten om de zaak, voorlopig te sluiten en de werkzaamheden zoveel als mogelijk uit de thuissituatie te gaan organiseren. Dat betekent dus veel denkwerk en improvisatie.
Ik kijk weer naar buiten en voel me een beetje raar, ik moet even wennen aan de nieuwe situatie en stel mezelf de belangrijkste vraag: Waarom maakt werken mij gelukkig? Dat vraag ik mezelf al een tijdje af en is dat ook zo? Goede vraag naar mezelf!
De coronabesmettingen stijgen ondertussen explosief en het wordt steeds erger. Na een paar dagen is het advies om landelijk alles af te sluiten. Er wordt vanuit de overheid gevraagd om vooral vanuit huis te gaan werken. En afstand houden van 1,5 meter is een must.
Voordat de corona uitbrak, maakte ik lange dagen buiten en thuis. En voel een tijdje al een vermoeidheid die ik niet kan plaatsen. Rugpijn die mij irriteert en maar blijft terugkomen bij langdurig zitten. Mijn hele lichaam doet pijn en ik slaap slecht. En mijn plannen om minder te werken lukken helaas niet. De huisarts adviseerde mij allang om aan mijn gezondheid te werken, maar ik maakte daar geen tijd voor totdat ik nu thuis eindelijk ontdek dat ik dingen moet veranderen. Waarom werk ik zoveel? vraag ik mij vaak af, of wil ik altijd bezig zijn. Waarom denk ik zoveel over het leven na? Waarom vind ik opeens gelukkig zijn zo belangrijk?
Totdat de coronatijd aanbrak, ergens in februari, hoorde ik iedereen om mij heen praten over corona. Ik wist niet eens wat het was, het boeide mij ook niet echt, had er niet echt aandacht voor, leek het. Totdat ik een keertje bij iemand thuis was en naar het nieuws keek en dacht: Wat is dit? Waarom gaan er zoveel mensen in China dood? Aangezien ik al jaren geen tv kijk en meestal aan het werk ben, volg ik niet al het nieuws. Ik reageer ook geschrokken en verbaasd en vraag me af waar de wereld naartoe gaat. Ik hoor terloops ook dat hele steden afgesloten worden. Heftig. In ieder geval schrik ik hiervan. En dan hoor ik dat er ook in Italië heel veel meer besmettingen zijn en vervolgens ook in Nederland.
Aangezien ik in de ouderenzorg werk, besluit ik als eindverantwoordelijke om de zaak ook te sluiten voordat het landelijk besloten wordt. De zogenaamde lockdown. Zelf ben ik ook longpatiënt en heb een lage weerstand door de vele uren die ik de laatste jaren maak, en behoor ik ook tot de risicogroep, dus is het niet moeilijk om een besluit te nemen, vooral in het belang van iedereen.
Na de eerste dagen van frustraties en beperkingen, merk ik dat ik het fijn vind om thuis te zijn. Ik ervaar een soort rust en dat voelt prettig. Ik proef de rust die ik al een tijdje zoek. Wat ik ook proef, is een enorme angst om dood te gaan en ik blijf daarom angstvallig thuis en durf echt niet naar buiten.
Als iemand aan de deur komt bij mij thuis, de postbode of iemand komt boodschappen brengen, en die komt iets dichterbij, dan merk ik dat goed. Ik voel me dan ongemakkelijk en probeer angstvallig afstand te bewaren en ben ontzettend bang om besmet te raken. Ik begin dan spontaan te zweten van angst, zo erg is het. Ik schaam me er ook voor en durf niemand dat hardop te vertellen. Ik ben niet zozeer bang om ziek te zijn, want dat heeft niemand in de hand, maar ik ben bang voor de vreselijke gevolgen van de ziekte die bekend zijn en dat je versneld dood kan gaan. Ik wil nog helemaal niet dood, ik wil nog zoveel doen, en nog vele delen van de wereld zien voor ik vertrek.
Ik ben ook verantwoordelijk voor de continuïteit van het bedrijf waar ik voor werk. Cliënten en personeel aansturen is pittig in deze tijd. En vooral alle regels naleven is belangrijk.
Ik wil ook nog uren en dagen met mijn kinderen praten. Ik wil nog een weekendje naar mijn moeder in Amsterdam gaan logeren en bijkomen. Ik heb haar de laatste tijd ook verwaarloosd, evenals mijn kinderen waar ik met moeite twee keer per jaar kom. Mijn broers en zussen zie ik te weinig, ik kan me dat niet eens herinneren. Door alle hectiek en vermoeidheid heb ik bijna geen sociaal leven meer, lijkt het. Mijn vriend zie ik ook amper en ik ben vaak te moe om normale gesprekken te voeren. Kortom, het is in ieder geval geen tijd om te gaan, onder geen beding. Ik wil nog iedereen zien en vooral bijpraten, daar heb ik enorm veel behoefte aan. Ik wil minimaal 80 jaar worden, roep ik vaak, zoals mijn moeder en alle ouderen om mij heen.
Mijn moeder, die ondanks haar 79 jaar en haar beperkingen, nog steeds zelfstandig woont en met een stukje zorg en hulp van de mantelzorgers zoveel mogelijk zelf probeert te doen. Ik bewonder haar kracht, zeker toen ik hoorde van mijn zusjes dat ze laatst gevallen was, uren op de grond lag, overeind krabbelde en op het knopje drukte. Gelukkig kwam er iemand van de centrale gauw langs en konden ze haar met zijn tweetjes optillen en de ambulance bellen. Dank aan God dat mijn moeder niks gebroken heeft en nu inmiddels loopt en dat nog elke dag. En dat is nu goed te merken in deze tijd dat we elke dag horen dat heel veel mensen doodgaan. En gezien mijn eigen leeftijd en longproblemen ben ik een gevoelige doelgroep. En dat maakt het nog angstiger.
Door al deze veranderingen door het coronavirus, ben ik over mezelf veel meer gaan nadenken. Ik ben al enige tijd erg moe door mijn werk en pieker veel en mijn weerstand is ook niet wat het wezen moet. Door alle regelgeving in de branche waarin ik werk, maak ik namelijk lange dagen tot twaalf uur per dag soms en zelfs langer als het moet en zeker de laatste jaren. We moeten altijd bereikbaar zijn en thuis zitten en uitrusten is voor mij geen optie. Wat ik wel af en toe probeer te doen is naar de bioscoop, korte vakanties om even weg te zijn en bij te tanken. En gelukkig ben ik het afgelopen jaar vaker op vakantie geweest.
Ik heb altijd het gevoel dat ik tijd tekort kom. En ik begrijp het af en toe niet meer, is het in mijn hoofd, of doe ik ook te veel? Waarom voel ik mij altijd zo opgejaagd en wil ik de dingen per direct gedaan hebben of af hebben, liefst vandaag, nu, per direct. Waar komt dit vandaan? vraag ik mij keer op keer af. Ik begrijp het niet en wil het liefst alle dingen die ik leuk vond vroeger weer oppakken. Ik wil vaker thuis zijn, wil niet altijd aan het werk zijn. Waarom leg ik mezelf de druk op dat ik altijd moet werken? Vind ik het werken zo leuk, of is dat vluchten voor iets? Of wil ik altijd verantwoordelijk zijn voor anderen, voor anderen zorgen om me goed te voelen? Ik weet het niet. Voel me gefrustreerd en onrustig, elke dag weer. Mijn energie is ook minder dan normaal, ik voel me belabberd. Doe overal te lang over, mijn tempo van werken is anders en ik raak daardoor geïrriteerd en boos. Ik vind het moeilijk om los te komen van mijn werkzaamheden en dat is niet goed.
Na mijn ziekteperiode een paar jaar geleden, had ik besloten om het rustiger aan te doen, maar ik ben juist te veel gaan doen. Ik wilde gaan zwemmen, ik wilde gaan fitnessen, moest van de huisarts al ruim een jaar medische fitness doen voor mijn artrose, maar heb het weer uitgesteld. Mijn knieën kraken inmiddels, de meniscus is gescheurd bij de ene knie, moeite met lopen, rugklachten die ik niet begrijp, het wordt steeds erger. Wat moet ik doen? vraag ik mij regelmatig af.
Ik wil al mijn favoriete boeken lezen en nogmaals lezen. Ik wil naar films kijken, ik wil koken, ik wil naar mijn kinderen op bezoek, ik wil gaan shoppen, ik wil in de tuin zitten, ik wil naar mijn oude moeder die mij mist, mijn familie vaker zien, ik wil meer tijd maken voor iedereen die mij lief is, ik wil op de bank zitten, doe ik nooit. Ik werk en denk altijd. Wanneer en hoe ga ik tijd maken om de dingen te doen die ik ook echt wil doen? Misschien toch per direct!
Twee dagen later, vandaag, 16 maart 2020, op maandagochtend, ben ik wakker geworden, heb gedoucht, me aangekleed op mijn eigen tempo. Niemand let op mij, ik hoef niet naar mijn werk, niemand wacht op mij, niemand jaagt mij op, niemand zeurt aan mijn hoofd, mijn huis is opgeruimd, gewoon het is mijn dag, mijn tijd, mijn leven, ik doe wat ik wil, en ik voel mij vandaag zoals ik wil. De telefoon laat ik bewust boven en ik wil voor niemand bereikbaar zijn, ik wil rust en mezelf zijn.
Ik kom rustig naar beneden, warm melk op, maak een heerlijk klein kopje koffie met alleen melk en twee schepjes koffie, heerlijk. Ik ben altijd een matige koffiedrinker geweest en laatst hoorde ik dat door pure koffie je cholesterol verhoogd kan worden. Een reden temeer om het nog meer te matigen. Voor mij althans. Ik neem één bruine boterham, besmeer hem met een dun laagje boter en pindakaas. Maak een bakje vers fruit klaar met vers gesneden mango, kiwi en aardbeien. Loop met dienblad naar mijn balkon waar ik een tafel en stoelen heb staan, een soort terras met een zit-schommelstoel ernaast.
Onder het balkon ligt mijn mooie tuin waar ik heel trots op ben, maar waar ik nooit echt tijd voor maak om van te genieten. Ik zie overal onkruid, verschrikkelijk, nee, ik doe alsof ik het niet zie. Mijn favoriete bloemen zijn volop in bloei, rozen, rode en witte. Ik heb ooit drie kleine pioenrozenplantjes gekocht in een supermarkt. En nu, na drie jaar, bloeien ze volop, hardroze, licht roze en witte, prachtig om te zien en wat kijk ik trots en ik geniet er enorm van.
De zon schijnt al volop, het is 9.30 uur in de ochtend en ik voel de rust op mij afkomen. En vooral het gelukkige gevoel dat het zo rustig is buiten en zo mooi, al die kleuren, de grote boom van mijn buurman die volgroeid is en vol bloesems zit. Ik zie vogels in de boom die fluiten. O, wat is dit mooi en ik geniet van het moment. Het doet mij denken aan vroeger waar ik als kind opgegroeid ben, heel dorps, waar alles groeide en bloeide. Ik proef een stukje nostalgie. Heerlijk.
Hoe lang is het al geleden dat ik weg ben uit mijn geboorteland? Ik weet het niet meer, nou, even nadenken, ruim 45 jaar geleden. Jeetje, waar is de tijd gebleven? Dit was mij nooit eerder opgevallen. Ik stop even met kijken en geniet eerst van mijn heerlijke ontbijt. Ik besef dat het een godsgift is om er te zijn. Ik dank God voor alles wat ik heb en ben vandaag en dat ik er nog ben. Was ik even vergeten.
Rustiger aan doen
Ik heb het voornemen om het vanaf nu iets rustiger aan te doen. Eerst moet ik dan in mijn hoofd, mijn mind, dat besluit nemen, alleen dan kan ik eraan gaan werken. Alleen gaat het mij niet lukken, dat kan ik je wel vertellen.
Sinds kort heb ik weer gesprekken met Annelies, mijn psychotherapeut die ik na mijn borstkankerperiode, na 2012 – een van de moeilijkste perioden van mijn leven – heb leren kennen. Annelies is degene die mij een luisterend oor biedt op dit moment.
Ik heb heel veel moeite om aan iets anders te denken dan mijn verantwoordelijkheden. Het is dwangmatig, lijkt het. Ik ben mijn hele leven bezig om mezelf bezig te houden. Ik kan niet te lang stilzitten, heb altijd ideeën en wil altijd onder de mensen zijn, want dan voel ik mij prettig. Wat ik nu ook bij de gesprekken ontdek, is dat er bepaalde patronen in mijn leven zijn. Er is duidelijk ook een probleem. Ik wil nooit alleen zijn of te lang stilzitten. Ik zeg zelf altijd dat ik een denker en een doener ben. Dat ik me prettig voel als ik ergens mee bezig ben.
Wat is trouwens voor mij rustiger aan doen? Als ik één dag weinig gedaan heb, is het voor mijn gevoel oké. Maar dagen achter elkaar niks doen, voelt als onprettig en dan voel ik mij schuldig, lijkt het. Verwarrend is het eigenlijk ook. Ik ervaar onrust in mijn hoofd als ik niks doe of weinig doe.
Hoe werkt het menselijke brein eigenlijk? En vooral als vrouw. Ik vraag me af hoe mannen denken. In mijn werk moet ik vaak besluiten nemen en dan moet ik als een man denken, zeg ik altijd. Maar wat is ‘als een man denken’? Dominant zijn? Overheersend zijn? Ik weet het niet. Maar meestal werkt het gelukkig wel als ik bepaalde dingen moet doen.
Ik ben ook leergierig en vooral als ik iets leuk vind. Ik ben dol op cursussen volgen en in mijn werk moet ik sowieso bijblijven. Kennis is macht, zegt men toch? Daarom is het belangrijk je goed te laten bijscholen. En ook de juiste mensen om je heen verzamelen, en vooral positieve, geen mensen die je demotiveren. En de hoop nooit opgeven, gewoon proberen je weg te vinden.
Wat een gedachten heb ik nu. Ik probeer op papier te zetten wie ik ben en vooral wat ik denk. Ik hoop dat je mij aardig vindt. Ik ga nu naar 2012, de dag dat mijn wereld instortte. Ik kreeg borstkanker, de nachtmerrie van iedere vrouw, mijn leven bijna negen jaar geleden.
HOOFDSTUK 2 - ANGST
Ziekteproces
2012, ergens in januari voel ik een knobbeltje in mijn rechterborst en schrik me eerst kapot. Ik voel nogmaals en denk: nee, ik voel niets. Even later weer, twijfel of ik het wel goed voel. De volgende dag voel ik weer, voel niks en begin te twijfelen. De 3e dag voel ik weer een klein knobbeltje dat steeds wegglipt, je kan het niet echt beetpakken. Ik twijfel en ga op internet kijken en wat ik lees is een ander verhaal, je hoort een balletje te voelen, maar ik voel geen balletje. Twijfel weer, en heb geen zin om naar de huisarts te gaan, dat vind ik zo’n gedoe en ik heb daar ook geen tijd voor.
De onrust die ik voel, is niet prettig. Wat als het toch borstkanker is? Ik nader de vijftig en ben oprecht bang dat het toch fout zit. Iets zegt me dat het borstkanker kan zijn. In mijn omgeving heb ik recent nog gehoord dat twee dames te laat waren en binnen drie maanden dood zijn gegaan. Dus de angst die ik nu voel, is ergens terecht. En omdat ik pas gestart ben als eindverantwoordelijke bij mijn werkgever, maak ik mij daar nog meer zorgen om. Mijn werk is belangrijk, want mijn lasten moeten betaald worden en mijn drie studerende kinderen kosten geld, dus wat als ik toch ziek ben? Nee, daar wil ik even niet aan denken. Wie zal mijn werk overnemen, hoe ga ik het overdragen aan anderen?
Ik vertel het aan mijn vriend en hij adviseert mij meteen naar de huisarts te gaan. Wat ik wel doe, is mijn buurvrouw aanspreken dat ik een knobbeltje voel en best een beetje van slag ben. Ik vraag de buurvrouw om te voelen of ik het ook echt voel.
“Ja hoor,” zegt de buurvrouw, “ik voel inderdaad iets.” Blijkt dat mijn buurvrouw op zeer jonge leeftijd zelf ook borstkanker gehad heeft. Ook toevallig. “Ja, toen hebben ze mij bestraald en geen chemo geadviseerd, dat hoefde twintig jaar geleden niet.”
“Zo, en je bent twintig jaar verder, wow, gelukkig maar, dat betekent dat je niet altijd dood hoeft te gaan.”
“Nee hoor, hangt er vanaf welke vorm etc. Maak je niet druk, maar ga wel naar de huisarts.”
De volgende ochtend bel ik de huisarts en mag meteen komen. Hij probeert mij nog gerust te stellen en zegt dat het waarschijnlijk niks is. Maar hij belt toch meteen het ziekenhuis voor een afspraak en dat kan de volgende dag al.
“Morgen al, dokter, waarom zo snel?”
“O, morgen is er een plek, en hoe eerder je het weet, hoe beter.”
“Ja dokter, dank dat het zo snel kan.”
Ik kom thuis en vertel het aan mijn vriend en de kinderen. Iedereen vindt dat ik me zo gauw mogelijk moet laten onderzoeken. De middelste zoon vraagt of hij mee mag met mij.
“Natuurlijk, kind, graag zelfs, ik durf het niet alleen.”
“Is goed, mam, ik zal het op school melden.”
“Prima, dankjewel.”
Ondertussen zie ik er tegenop om naar het ziekenhuis te gaan, omdat ik hooguit één keer per jaar, heel lang geleden, ging voor een longfunctieonderzoek en controle na een polsbreuk. Ik kan me niet herinneren wanneer ik er voor het laatst geweest ben.
In het ziekenhuis aangekomen, zit ik met knikkende knieën in de wachtkamer te wachten met een heleboel andere patiënten. Je denkt ook dat iedereen borstkanker heeft, heel apart wat een emoties er in je loskomen. Je voelt angst voor het onbekende. Gelukkig is mijn zoon spraakzaam en dat leidt mij af.
Er wordt een mammografie gemaakt en dan moet ik terug naar de afdeling voor de uitslag. Het is er behoorlijk druk en na een uur wachten komt een arts mij halen en vertelt dat ze nog een onderzoek voorstellen en voor alle zekerheid toch een biopsie willen doen. Dat is een stukje weefsel uit je borst weghalen. Op het moment dat ik dat hoor, begin ik te zweten van angst. Ik begrijp dat ik meteen naar de 3e etage kan gaan, waar de chirurg mij opwacht met de assistente.
Ik loop met mijn zoon de gangen door en word steeds banger en voel me heel raar. Ik kom eindelijk aan op de afdeling en hoor meteen mijn naam roepen. Ik ga naar binnen en word hartelijk ontvangen door een lieve verpleegkundige. Ze is heel zorgzaam en helpt mij met het ontkleden van mijn bovenlichaam.
Kort daarop moet ik gaan liggen en word er eerst een echo gemaakt. Kort daarna krijg ik uitleg over een vervelende prik in mijn rechterborst, die je heel even voelt en dat is om het stukje te verdoven. Het voelt alsof er een naald in vastzit, heel apart. Daarna hoor ik een klik en het stukje is eruit. Hè hè, denk ik opgelucht, dat heb ik al gehad. Ik mag nog even liggen en hoor de chirurg met de assistente overleggen in termen die ik niet begrijp, maar aan hun houding kan ik zien dat er iets niet klopt.
Plotseling hoor ik de deur opengaan en komt er een jongeman binnen met een grote vierkante bak, waarin het biopt, mijn stukje borstweefsel, vervoerd zal worden. De jongeman stelt zich aan mij voor als de radioloog en toevallig weet ik dat een radioloog een medisch specialist is die röntgenfoto’s onderzoekt en bestudeert.
Ik zie die drie nog met elkaar in gebarentaal praten. En wat word ik bang, ik denk, nee, het zit fout bij mij. Ik voel het gewoon. En weet het gewoon. De verpleegkundige komt naar mij toe en geeft aan dat het klaar is en dat ik mij aan mag kleden en terug moet naar de 1e etage voor de uitslag.
Met knikkende knieën zit ik met zoonlief te wachten en te wachten. Ik begin al na te denken over later. Wat gebeurt er met die studerende kinderen van mij? Heb ik alles wel goed geregeld voor ze? Gaan ze het redden, als ik misschien kanker heb die uitgezaaid is en ik ben te laat? Allerlei gedachtes gaan door mijn hoofd die niet stoppen.
Mijn zoon van 24 jaar heb ik verteld dat ik een testament heb en dat ik alles heb geregeld en dat hij vooral moet zorgen dat hij met zijn broers alle doelen haalt die ze willen.
“Mocht ik onverhoopt doodgaan, dan moeten jullie je dromen nooit opgeven en zorgen dat je een goed bestaan hebt.”
“Ja mam,” knikt mijn zoon. “Je moet je niet druk maken hoor.”
Allemaal wijze dingen begin ik hem te vertellen, schrik ook een beetje van mezelf waarom ik zo hyper reageer en begrijp niet waarom ik zo’n vreselijke angst voel. Ik vraag mij af hoe mijn zoon zich voelt, maar durf hem dat niet te vragen. Ik ben te veel met mezelf bezig. Het moet voor hem ook vreselijk zijn om te horen dat zijn moeder misschien doodgaat.
Na zeker anderhalf uur wachten – in mijn beleving was het uren – komt een verpleegkundige, Ans, mij halen en neemt mij mee naar een kamertje waar de arts zit. De arts stelt zich voor als oncoloog, een term die ik nog niet ken. Ik heb het toen gevraagd en dat is trouwens een specialist die alles weet over kanker. Ik geef de arts een hand en ga tegenover hem zitten. De verpleegkundige biedt mij een kopje thee aan dat ik weiger. Ik ben te nerveus om een kopje thee te drinken.
“Mevrouw, ik ga er niet omheen draaien, maar val meteen met de deur in huis. U heeft borstkanker in een agressieve vorm.”
Ik schrik me kapot en begin te trillen. Daar zit je dan met een mond vol tanden en eerst word je koud, dan warm, je wilt huilen, schreeuwen, en er komt geen geluid uit je mond, je bent dichtgeslagen, je weet niet wat je moet denken. De emoties die je nu ervaart zijn heel apart, angst en nogmaals angst voel je. En wat nu? Je komt in een soort boze droom terecht.
Ik hoor ook niemand meer, maar na een paar minuten ben ik wat rustiger en spraakzamer en vertelt de arts mij dat er een aantal afspraken meteen gepland zullen worden voor onderzoeken of het uitgezaaid is. Bij uitzaaiingen kan het betekenen dat je niet lang meer te leven hebt. De assistente belt meteen de afsprakenbalie en ik krijg een lijst in de hand. Bibberend en zwetend van angst pak ik het briefje dat mij aangereikt wordt. Binnen twee dagen moet ik naar de dagbehandeling.
“Dan krijg je een hele lange naald in je borst en wordt er een rood spul ingespoten om precies te zien waar het carcinoom zit. Het carcinoom is een kwaadaardige vermenigvuldiging van cellen. Om te kunnen onderzoeken of er uitzaaiingen zijn, moeten je klieren weggehaald worden.”
Op de afdeling dagbehandeling in het ziekenhuis zijn er die dag vier dames gepland. We wachten allemaal op onze beurt. Ik ben gelukkig de tweede, denk ik. De spanning die ik voel is niet fijn en ik hoop dat het gauw voorbij is. Voordat ik aan de beurt ben, zie ik de andere dames een voor een naar binnen gaan en hoor ik boorgeluiden waar ik bang van word. Ik krijg spontaan buikpijn en moet rennen om de wc te halen.
Mijn vriend, die met mij mee is, heb ik niet laten blijken hoe bang ik eigenlijk ben. Ik schaam me ervoor. Stom is dat eigenlijk ook. Waarom doe ik dat? denk ik op zo’n moment. Lekker boeiend wat hij zal denken. Je wilt je op zo’n moment niet laten kennen. Het enige wat je kan doen, is hopen en bidden. En steeds herhalen.
Wanneer ik aan de beurt ben, loop ik langzaam, bibberend, zwetend, naar binnen, en het valt me op dat de verpleegkundigen erg vriendelijk, zorgzaam en vooral lief zijn. En dat vind ik fijn. Ze geven je een goed gevoel en dat is heel belangrijk. Alles is nieuw voor mij op dat moment.
De arts legt mij een paar dingen uit die ik amper begrijp en ik vraag nogmaals wat ze bedoelt. De arts/oncoloog die de stukken klier weghaalt of wegbrandt, heeft de verdoving blijkbaar te laag gedoseerd, want tijdens het schrapen voel ik ineens felle pijnscheuten. Ik schrik me kapot en raak in paniek, schreeuw dat ik alles voel, waarop ik meteen extra prikken krijg. Ik voel me erg naar en weet niet waar ik het zoeken moet. O, wat is dat pijnlijk.
Daar heb ik nog steeds last van als ik eraan denk. Sindsdien heb ik daar ook angst over en laat ik mij extra verdoven, ook bij de tandarts. Die angst dat de verdoving niet werkt, heb ik nog steeds. Een trauma hou je eraan over, helaas, waar je voor de rest van je leven mee te maken krijgt.
Na afloop wordt er gezegd dat je naar huis kan en over twee weken volgt de uitslag. Dit is de meest zenuwslopende fase, het wachten op de uitslag of er uitzaaiingen zijn of niet. En wat zijn jouw kansen om te leven? Moe en rusteloos word je ervan, de moeilijkste twee weken breken aan. Wachten en onzekerheid zijn de twee killers in het leven. Vreselijk, je haalt de raarste dingen in je hoofd.
Eindelijk is het zover, je komt na twee weken zeer slecht slapen op de afspraak van de mammografie-afdeling in het ziekenhuis terecht. Tot je aan de beurt bent, zweet je peentjes, bibbert en hoopt. Totdat mijn naam geroepen wordt, zit ik rusteloos om me heen te kijken en heb de meest enge gedachten in mijn hoofd. Eindelijk hoor ik mijn naam roepen en word ik opgehaald door de verpleegkundige en zit weer tegenover de oncoloog. Voorbereid op het ergste natuurlijk.
De uitslag is gelukkig verlossend dat ik geen uitzaaiingen heb, maar het is wel een agressieve vorm. Dat betekent dat het snel groeit en daarom stelt de arts voor om meteen te opereren. Zes weken bestralen en daarna preventief zes zware kuren chemotherapie. Ik ben helemaal van slag en ervaar enorm veel onrust in mijn hoofd en vooral angst voor het onbekende.
Ik krijg letterlijk een abonnement op het ziekenhuis: regelmatig bloedprikken, foto’s maken in de Daniel den Hoed kliniek. Vroeger, wanneer ik langs de Daniel den Hoed kliniek reed, dacht ik altijd: hier komen alleen maar kankerpatiënten. En kanker heeft geen goede klank, het geeft angst of betekent angst, tenminste zo voelde het voor mij altijd. Mijn eigen vader is op jonge leeftijd overleden aan alvleesklierkanker en dat heb ik ook als een behoorlijk heftige periode ervaren. Daar heb ik nog steeds nare flashbacks van. En nu heb ik er zelf mee te maken. Heftig.
Darmowy fragment się skończył.