Maandans

Tekst
0
Recenzje
Przeczytaj fragment
Oznacz jako przeczytane
Czcionka:Mniejsze АаWiększe Aa

Table of Contents

  Proloog

  Hoofdstuk 1

  Hoofdstuk 2

  Hoofdstuk 3

  Hoofdstuk 4

  Hoofdstuk 5

  Hoofdstuk 6

  Hoofdstuk 7

  Hoofdstuk 8

  Hoofdstuk 9

  Hoofdstuk 10

  Hoofdstuk 11

  Hoofdstuk 12

  Hoofdstuk 13

“Maandans”

Door Bloed Gebonden Serie Boek 1

Amy Blankenship, RK Melton

Vertaald door Dimitri Hillewaert

Copyright © 2012 Amy Blankenship

Tweede Editie Uitgegeven door TekTime

Alle rechten voorbehouden.

Proloog

Het Nationale Woud van Los Angeles is een schuilplaats voor de gevaarlijke poema’s en geïmporteerde jaguars die in de uitgestrekte bossen rondzwerven. Tijdens heldere nachten neemt hun aantal soms een beetje toe, wanneer de weerdieren van LA – of gedaanteverwisselaars zoals ze binnen de folkore bekend staan – samen met hun verre neven het woeste land onveilig maken. Tijdens deze nachten verbergen de echte dieren zich in hun holen terwijl de roofdieren uit de stad hun territorium lang genoeg binnendringen om te jagen of om in zeldzame gevallen ruzies te beslechten die niet op menselijk grondgebied kunnen worden uitgevochten.

Er bestaat niets zo venijnig als gedaanteverwisselaars die elkaar bekampen en wanneer ze gewond zijn dan worden ze net zo gevaarlijk voor mensen als hun dierlijke tegenhangers. Om de mensen tussen wie ze leven te beschermen, worden ruzies tussen gedaanteverwisselaars als het kan altijd buiten het bereik van mensen uitgevochten en de beste plaats hiervoor is diep in hun oorspronkelijke jachtgebieden.

Vannacht werd het bos spookachtig stil toen de twee eigenaars van de grootste dansclub van de stad het woeste land betraden en hun kleren van zich afwierpen om hun innerlijke beest los te laten. Vannacht waren ze op zoek naar het graf van een vampier die hen allebei zou kunnen vernietigen.

Diep in het bos, waar geen mensen hen konden horen, sprintte Malachi, de leider van een kleine clan jaguars, door de duisternis in de richting van zijn tegenstander… een man die hij nooit boven zijn beste vriend had mogen vertrouwen. Zijn doelwit was Nathaniel Wilder, een andere gedaanteverwisselaar en iemand die het bloed van de poema’s door zijn aderen had stromen… gedurende de laatste 30 jaar waren ze zakenpartners geweest.

Malachi kwam op een open plek en trof daar Nathaniel aan die hem in menselijke vorm opwachtte. Hij zette enkele stappen voorwaarts en het was alsof hij van de ene vorm in de andere wandelde terwijl Malachi terug in menselijke gedaante veranderde. Ze waren allebei dodelijk, ongeacht de vorm die ze verkozen. Als mensen waren ze beiden atletisch gebouwd met staalachtige spieren onder hun zachte huid. Gedaanteverwisselaars verouderden slechts langzaam en beide mannen zagen er amper ouder dan dertig uit, hoewel ze al een eind in de vijftig waren.

In een Hollywoodfilm zou het enkele ogenblikken vergen om te veranderen, maar dit was de realiteit en op deze open plek waren geen monsters. Naaktheid betekente niets voor een gedaanteverwisselaar. De maan scheen als een schijnwerper door een breuk in de onweerswolken hoog boven hen.

‘Het hoeft niet zover te komen,’ zei Nathaniel terwijl hij stil bleef staan en probeerde rationeel op zijn vriend in te praten. ‘Luister naar me! Het was dertig jaar geleden en er is veel veranderd… ik ben veranderd.’

‘Dertig jaar vol leugens!’ schreeuwde Malachi met een stem die weerkaatste door de open plek. Zijn blik dwaalde af naar de plaats waar hij Kane had begraven en hij voelde vocht in zijn ogen prikken. ‘Door jou heb ik Kane in de drek moeten vastbinden… door jou heb ik hem dertig jaar in de steek gelaten!’

‘Ik kan je hem niet laten opgraven, Malachi! Je weet wat er zal gebeuren als je dat doet.’ Nathaniel keek zenuwachtig toe hoe Malachi verwachtingsvol naar het graf loerde van de man die ooit zijn beste vriend was geweest. Kane was een vampier en gevaarlijk.

Kane was ook een van de twee stoorzenders geweest die tussen een verbond tussen de jaguars en de poema’s had gestaan… Kane en Malachi’s mooie, leugenachtige, bedrieglijke vrouw Carlotta. Nathaniel had eerst van haar gehouden. Hij had nooit gewild dat het zo zou aflopen. Uiteindelijk had Nathaniel in een jaloerse furie het probleem opgelost… en twee vliegen in een klap vermoord.

‘Hij was mijn beste vriend en hij heeft mij nooit bedrogen! Jij bent diegene die me een mes in de rug heeft gestoken!’ Malachi knipperde met zijn ogen om zijn tranen tegen te houden en reikte met zijn hand naar de oorring die hij droeg – Kane’s oorring. Wat had hij gedaan? Toen hij Kane gebogen over zijn dode vrouw aantrof was hij helemaal van de kaart geweest tot Nathaniel Kane als de moordenaar aanduidde.

Ze was precies hier in dit veld gestorven, dus hij had het niet meer dan normaal gevonden dat hij Kane hier in deze grond zou vastbinden… hier in deze aarde. Hij had zelfs het spreukenboek van Kane gestolen en het als wraak tegen hem gebruikt.

Ja, Nathaniel had het tenminste over een iets bij het rechte eind. De meeste vampiers waren boosaardig, maar er waren enkele uitzonderingen en Kane was een van hen geweest. Toch was er niets boosaardiger dan wat hij zelf had gedaan. Deze spreuk kon alleen door de zielsverwante van Kane ongedaan worden gemaakt.

Malachi vond het destijds grappig omdat Kane niet verouderde en toch nooit zijn zielsverwante had ontmoet. In het verleden hadden hij en Kane vaak gegrapt dat zo’n vrouw nooit zou geboren worden. Hij zag Kane’s glimlach terug voor zich toen hij zei dat god wel een gevoel voor humor moest hebben om een vrouw te creëren die zijn fratsen zou aanvaarden.

‘Hij heeft te lang hieronder gelegen,’ waarschuwde Nathaniel. ‘Met dat soort bloeddorstigheid en waanzin in hem… als je Kane nu vrijlaat, zal hij ons gewoon vermoorden.’

Malachi’s hoofd richtte zich met een schok op en hij staarde Nathaniel aan. ‘Hij zal alleen mij moeten vermoorden, want jij zult al dood zijn.’

Nu de bedreiging uitgesproken was, veranderden beide mannen weer in hun dierlijke vorm.

*****

Aan de rand van het kampeerterrein nabij het wildreservaat zat Tabatha King, of Tabby zoals iedereen haar noemde, op het trapje van de enorme camper van haar ouders naar de sterren te kijken die tussen de dikke wolken kwamen gluren. Ze blies haar lokken van voor haar ogen en was blij dat het eindelijk gestopt was met regenen.

Dit was de eerste keer dat ze mee mocht om te gaan kamperen en het laatste wat ze wilde was om opgesloten te zitten in de kampeerwagen. Ze was zo opgewonden geweest over dit uitstapje en ze had zich er zelfs nog meer op verheugd toen haar ouders instemden dat Scrappy, de kleine hond van het gezin, mee mocht. Er was veel gesmeek aan te pas gekomen, maar nadat ze had beloofd dat ze voor haar beste kleine vriend – een Yorkshire puppie – zou zorgen, had ze haar terughoudende ouders kunnen overtuigen.

Scrappy blafte tegen de duisternis, maakte cirkels rond zijn halsband en wilde de schaduwen achtervolgen die zijn aandacht hadden getrokken. Het kleine meisje snakte naar adem toen Scrappy zich plotseling van zijn halsband bevrijdde en wegliep. Ze stond recht op de stalen treden toen de puppie door een kleine opening schoot onderaan het hek dat het kampeerterrein scheidde van het reservaat.

‘Scrappy, nee!’ gilde Tabby en liep de hond achterna. Haar ouders hadden haar erop vertrouwd dat ze hem niet zou verliezen. Toen ze stopte aan het hek ademde ze diep in terwijl ze naar de duisternis van de bomen staarde. ‘Ik ben geen lafaard.’ Ze beet vastberaden op haar onderlip voordat ze op haar knieën zakte om het gat te onderzoeken.

Na enkele keren te schrapen, perste ze zichzelf door hetzelfde gat in de omheining en rende door de bossen, het keffende geluid in de verte achterna. ‘Je brengt me in de problemen,’ fluisterde ze nors en begon toen met haar tong klikkende geluidjes te maken omdat ze wist dat de puppie vaak op dat geluid afkwam.

‘Tabby, waar ben je?’

Achter zich hoorde Tabatha haar moeder roepen, maar ze vond het belangrijker om eerst haar hond terug naar de kampeerplaats te brengen. Scrappy was haar hond en ze moest voor hem zorgen. Dus in plaats van terug te roepen naar mama of naar de puppie, bleef ze stil en volgde het geluid van Scrappy’s hoge geblaf.

 

Het duurde niet lang voordat Tabatha even moest stoppen om op adem te komen. Ze leunde tegen een boom en liet haar handen op haar vuile knieën rusten terwijl ze ademhaalde en luisterde naar de geluiden van het bos. Ze had altijd al eens middenin de bossen willen staan om gewoon te luisteren zoals de Indianen dat deden op televsie.

De regenwolken, die even uit elkaar waren gedreven, kwamen terug en plotseling verdween het heldere maanlicht. Haar ogen werden groter toen ze besefte dat ze de lichtjes van het kampeerterrein niet meer kon zien.

Ze zette een voorzichtige stap voorwaarts en keek wild om zich heen, maar het enige dat ze zag was duisternis, nauwelijks te onderscheiden boomstammen en nog grotere schaduwen. Ze jammerde toen ze in de verte achter zich een luide grom hoorde. Ze besliste dat ze niet van die richting hield en zette het zonder omkijken op een lopen.

Na wat een eeuwigheid leek, hoorde ze Scrappy terug blaffen en ze haastte zich in die richting in de hoop dat de oorzaak van het gegrom haar niet achtervolgde. Ze hoorde nog een grom, maar deze keer kwam het van de kant waar ze naartoe liep.

Ze probeerde zichzelf tot stilstand te brengen door haar hielen in de grond te steken, maar de bodem was door de regen bedekt met glibberige bladeren en modder. In plaats van te stoppen gleed ze nog verder op haar zij en viel toen langs een kleine helling naar beneden.

De zuurstof werd uit haar lichaam geslagen toen ze tegen een gevallen boom botste. Haar glijpartij kwam tot een halt. Het eerste dat ze opmerkte nadat ze terug op adem was gekomen, was dat Scrappy niet meer blafte. Ze hoorde het gegrom weer en probeerde terug de helling op te klauteren toen ze een zacht gejank opmerkte. Ze duwde zich recht op haar knieën, loerde over een boomstam en zag een kleine open plek waar het maanlicht recht op neerviel.

In het midden zag ze Scrappy, jankend alsof hij zonet was aangevallen door de hond die verderop in hun straat woonde. De puppie lag plat op de grond en kroop achteruit. Tabby’s blauwe ogen werden groter toen ze zag waarom. In de open plek waren twee dieren elkaar langzaam aan het naderen en Scrappy bevond zich precies in het midden.

‘Domkop,’ fluisterde Tabby onhoorbaar.

Ze herkende de dieren van de foto’s die haar vader voor het uitstapje had laten zien. De ene was een poema en de andere herkende ze vanop tv… een jaguar. Ze hield ervan om naar programma’s over dieren te kijken en ze was niet teergevoelig zoals mama wanneer de dieren elkaar op het scherm probeerden aan te vallen. Maar dit was anders… dit was echt en een beetje angstaanjagend.

Ze wist dat dit katten waren die je konden opeten en bovendien waren ze groot. De sierlijke dieren omcirkelden elkaar en gromden diep in hun keel. Het dodelijke geluid werd door de bries meegevoerd in de richting van Tabby terwijl ze zenuwachtig en vol ontzag naar hen bleef kijken. Hun ogen schitterden als gouden medaillons in het maanlicht.

‘Kom op, Scrappy,’ fluisterde ze in de hoop dat de enorme katten haar niet konden horen. ‘Maak dat je hier komt voordat een van hen op je stapt.’ Ze was van plan om te zeggen ‘voordat een van hen je opeet’, maar ze wilde de puppie niet nog banger maken dan al het geval was.

Plotseling brulden de katten en Tabatha moest haar oren met haar handpalmen bedekken omdat het zo luid en huiveringwekkend klonk. Ze renden op volle snelheid over de open plek en Scrappy jankte in doodsangst met zijn staart tussen zijn poten.

Door het zien van de getraumatiseerde puppie klauterde Tabatha over de boomstam en holde zo snel als ze kon op Scrappy af. Ze was dichter bij Scrappy dan de twee katten en dook naar beneden. Zo vlug als ze kon bedekte ze zijn kleine lichaam met dat van haar. Op dat moment sprongen beide dieren op en botsten in de lucht vlak boven haar tegen elkaar.

‘Doe mijn hond alsjeblieft geen pijn!’ gilde ze.

Ze gilde weer toen scherpe klauwen haar arm raakten en nog iets anders langs haar rug scheerde. De katten kwamen met een dreun die haar beenderen deed rammelen neer op de grond vlak achter haar, grommend en briezend naar elkaar. Ze bleef gebogen over Scrappy die nog steeds beefde, zachtjes jankte en niet durfde te kijken naar de dieren die zo dichtbij met elkaar vochten.

Tabatha was te bang om te bewegen en hield de hond zo stevig vast als ze maar kon. Ze kneep haar ogen dicht en begon tegen Scrappy te fluisteren dat hij moest rennen om hulp te halen als een van de katten haar te pakken kreeg. Ze voelde iets nats en warms dat op haar rug terechtkwam, maar nog steeds bewoog ze niet. Uiteindelijk hield het vechten op en waagde ze een blik over haar schouder.

Ze begon te beven en te huilen toen ze twee mannen zag liggen, bebloed over hun hele lichaam. Tabatha ging langzaam op haar knieën zitten met Scrappy in haar armen en begon zich in de tegenovergestelde richting te bewegen. Wat was er met de poema en de jaguar gebeurd? Hadden ze deze twee mannen aangevallen en het daarna op een lopen gezet? Waarom droegen de mannen geen kleren?

Plotseling opende Nathaniel zijn ogen en ontblootte zijn vlijmscherpe tanden naar haar.

Tabatha struikelde naar achteren en viel bijna, maar wist op een of andere manier op haar voeten te blijven staan. Toen het gegrom van de man dat van de poema nabootste, jankte Scrappy opnieuw en sprong uit Tabby haar armen. Hij liep verder het bos in en huilde van angst.

Malachi kreeg een stuiptrekking terwijl bloed uit zijn borst spoot. Hij opende zijn mond en brulde een enkel woord tegen het kleine meisje.

‘Ren!’ Zijn stem eindigde in de oorverdovende schreeuw van de jaguar.

Tabatha dacht geen twee keer na om te gehoorzamen. Ze draaide zich om en holde weg van de open plek zonder dat ze durfde achterom te kijken. Het kon haar niet schelen waar ze heen ging; het enige wat ze wilde was vluchten van de angstjagende mannen die onder het bloed zaten.

*****

‘Dank je en nu volgt het lokale nieuws. Vanavond heeft een gezin in de buurt reden om te vieren. Hun dochter, Tabatha, werd eindelijk gevonden toen ze doelloos door het Nationale Woud van Angeles doolde nadat ze drie dagen geleden van een kampeerterrein nabij Crystal Lake verdween om haar hond te zoeken. Blijkbaar had de hond zichzelf van de halsband bevrijd en daarna het bos ingelopen. De moedige zevenjarige ging de hond achterna en werd pas vanmorgen teruggevonden. Jammer genoeg was de hond niet bij haar. Volgens de autoriteiten bekomt ze momenteel van de schok in het lokale ziekenhuis, want het lijkt alsof ze een aanval van een poema heeft overleefd. De kleine Tabatha bleef de boswachters vertellen over twee gewonde mannen in het bos, maar ondanks een grondige zoektocht, in een gebied van meer dan twaalfduizend vierkant kilometer, werd niets gevonden. Wij komen later terug met meer informatie.’

Hoofdstuk 1

10 jaar later…

Uit de dansclub bonkte luide ritmische muziek en het grote paarse neonlicht veranderde van kleur op de beat. Het licht wierp een spookachtige gloed over het gebouw aan de overkant van de straat. Op het dak van dat gebouw stond een man met kort, lichtblond haar met een voet op de rand. Hij rookte een sigaret, leunde hij naar voren en rustte met een elleboog op zijn gebogen knie.

Kane Tripp boog zijn hoofd een beetje en wreef met een hand door zijn korte piekerige haar. Hij had er een hekel aan om het te laten knippen en miste de lengte van vroeger. Hij kon nog steeds het gevoel herinneren van hoe het zacht zijn onderrug streelde. Hij bracht de sigaret naar zijn lippen, inhaleerde diep en besefte dat hij vele zaken gemist had, zoals de sigaretten die hij rookte voordat hij levend begraven en voor dood achtergelaten werd.

Veertig jaar geleden had Malachi, de leider van een kleine clan jaguars, hem overvallen en beschuldigd van de moord op de gezellin van de gedaanteverwisselaar. Voor die nacht stond Kane op goede voet bij de jaguars en hun leider was een van zijn beste vrienden geweest. De herinnering zorgde ervoor dat Kane zijn lippen samenperste. Malachi had hem in een vlaag van razernij berecht, veroordeeld en een vonnis uitgesproken.

Door een spreuk te gebruiken uit precies dat boek waarvan Kane dacht dat hij het zo goed verstopt had, wist Malachi hem met een vloek vast te houden zodat hij niet meer kon bewegen of praten… hij was zelfs niet in staat om zich te verdedigen. Toen had hij Kane’s oorring met de bloedsteen uitgetrokken, de oorring die het hem mogelijk maakte om vrij in het licht rond te lopen. De bloedstenen hadden ooit aan Syn, de eerste vampier, toebehoord.

Kane had eens gevraagd hoe het mogelijk was dat er iemand de eerste was geweest en het antwoord had hem ontsteld.

Syn was alleen in deze wereld gekomen, gewond en uitgehongerd. Een jonge man had hem gevonden en door zijn honger had Syn zijn bloed gedronken. De vampier leerde al spoedig dat de mensen van deze wereld kwetsbare wezens waren en dat hun ziel hen verliet wanneer hij zijn bloed met hen deelde in de hoop om een familie op deze planeet te creëren. Maar vanaf het moment dat hun ziel weg was, werden ze nutteloos voor hem en veranderden ze in monsters.

Syn had tijdens zijn eindeloze leven slechts drie mensen gevonden die hun ziel wisten te behouden… deze werden zijn kinderen. Het enige verschil was dat de zon hen verbrandde eenmaal ze veranderd waren … waardoor zij en hun verwanten het daglicht moesten mijden. Op de planeet van Syn was dit door de bloedsteen nooit een probleem geweest.

De dikke armbanden die Syn had gedragen, afkomstig uit zijn eigen wereld, waren vervaardigd uit bloedsteen. Hij had een ring, een halsketting en een enkele oorring gemaakt door een stuk van een van de armbanden af te breken. Opnieuw raakte Kane met zijn hand de oorring aan die in zijn oor stak.

Hoewel de bloedsteen hem een bijna normaal leven had geschonken… was het Syn’s spreukenboek geweest dat de ondergang van Kane in gang had gezet. Kane had het voor zijn uitverkorenen laten liggen zodat ze het verstandig konden gebruiken terwijl hij sliep. In het boek stond de verdoemspreuk, een manier om zich te ontdoen van de zielloze kinderen wanneer zij een te groot gevaar vormden voor de mensen.

Kane had slechts met donkere en verstarde ogen kunnen toekijken hoe zijn vroegere vriend de donkere aarde bovenop hem schepte. Het laatste dat hij zich herinnerde was de hemel vol sterren boven het bos.

De duisternis was allesverterend en eindeloos stil geweest. De spreuk hield hem vastgebonden, maar hij kon dingen in de aarde over hem heen voelen kruipen. Kleine, sterfelijke wezens die niet van zijn vlees wilden eten, maar onbewust aan zijn ziel knaagden.

Naarmate de tijd verstreek werd hij ervan overtuigd dat hij waanzinnig was geworden. En toen begon hij plotseling geluiden te horen, steeds vaker… stemmen. Ze waren meer dan welkom in zijn gevangenschap en hij verlangde ernaar om meer te horen. Soms hoorde hij hele families, maar meestal slechts volwassenen.

Soms probeerde hij om zich tegen de spreuk te verzetten en om hulp te roepen of om zichzelf op een of andere manier gezelschap te houden. De magie hield hem echter gevangen en maakte hem volkomen machteloos. Hij kende deze spreuk… had het zelf al gebruikt tegen boosaardige wezens. Het was ingewikkelde magie die het bloed van een geliefde vereiste om hem te bevrijden. Een liefdesspreuk die zo krachtig was dat alleen een zielsverwant van het slachtoffer het kon doorbreken.

Het was altijd doeltreffend gebleken tegen zielloze vampiers omdat er een ziel nodig was om een zielsverwant te kunnen hebben. Hij had de spreuk meerdere keren gebruikt om de wereld te redden van zijn duivelse verwanten die niets anders kenden dan bloedvergieten.

Kane lachte bitter door de beklemmende herinnering aan het moment toen hij besefte dat hij verdoemd was… omdat hij geen zielsverwant had. Hij had althans nog nooit een dergelijk mysterie ontmoet. En moest er iemand zijn, dan was het onwaarschijnlijk dat diegene bloedend over zijn graf zou strompelen. Malachi’s hart was zo gebroken geweest… hij had zo intens van zijn vrouw gehouden dat hij wenste dat Kane de diepte van een dergelijke liefde leerde kennen en ernaar zou verlangen.

En of hij ernaar verlangde. Hij weende vaak terwijl hij smeekte, in de hoop dat god luisterde, opdat zijn zielsverwante zou komen zodat hij terug vrij kon zijn. Als hij echt de vrouw van zijn beste vriend had vermoord, dan zou het een terechte straf zijn geweest. Maar hij was onschuldig.

 

Op een nacht, lang nadat hij alle hoop had opgegen, hoorde hij het. Het verre geluid van Malachi’s gebrul doorbrak zijn krankzinnige innerlijke monoloog en werd vergezeld door een tweede dierlijke schreeuw uit woede. En toen hoorde hij tot zijn verbijstering de stem van een klein meisje vlak boven zich, smekend dat ze haar puppie geen pijn zouden doen.

Het geluid van haar fragiele, anstige stem brak iets in hem en deed hem smachten naar vrijheid, zodat hij haar kon beschermen tegen de nachtelijke beesten.

‘Malachi zal jouw puppie geen pijn doen, kleintje,’ fluisterde Kane met zijn geest.

Het was waar. Malachi zou niets of niemand kwaad doen tenzij hem op een of andere manier onrecht was aangedaan… en vooral geen kind. Kane voelde een sprankel leven in zijn binnenste terugkeren omdat hij wist dat zijn vriend zo dichtbij was. Hij werd kwaad toen het meisje weer gilde en hij iets hard op de grond hoorde neerkomen. Bloed… hij rook vers vergoten bloed dat door de zachte aarde in zijn richting sijpelde.

Het was het zaligste dat hij ooit had ervaren. De geur overspoelde zijn geest en voerde hem bijna naar een nog diepere krankzinnigheid, hoewel hij wist dat hij niet zo ver zou geraken. Hij was te verzwakt door zoveel tijd doorgebracht te hebben zonder iets te drinken… stervend van de dorst zonder ooit dood te gaan. En op dat moment voelde hij een stuiptrekking in een van zijn vingers.

Kane concentreerde zich hierop en probeerde om zich, met wat er nog van zijn geest restte, te bewegen. Hij voelde de dagen voorbijglijden en ging daarvoor af op de warmte van de grond die hem omringde. De geur van bloed was nu overal en dreef hem naar boven. Uiteindelijk was hij in staat om zijn armen langzaam te bewegen en begon het lange werk om zich uit zijn eigen graf te bevrijden.

Nog meer dagen begonnen en eindigden en toen zijn hand zich eindelijk een weg door de bodem duwde, huilde hij letterlijk tranen van geluk. Kane trok zichzelf uit de modder, opende zijn ogen, keek naar boven en lachte bijna maniakaal toen hij de donkere hemel vol sterren zag. Toen hij terug naar de grond keek, zag hij een lapje stof met wat opgedroogde bloeddruppels. Hij raapte het op en hield het tegen zijn neus om de geur te inhaleren van het bloed dat hem had bevrijd.

Met de herinnering van zijn redding stevig in zijn hand vastgeklemd, hief hij de rest van zijn lichaam uit de aarde. Malachi en de gedaanteverwisselaar, die in tegenstelling tot hem wel de vrouw van de jaguar had vermoord, lagen op amper een halve meter van zijn graf dood op de grond.

Kane keek naar het bos achter hen. Hij wist dat het meisje al lang verdwenen was, maar iets overtuigde hem ervan dat zij zijn zielsverwante was. Wie anders kon de betovering doorbreken die Malachi op hem had uitgesproken?

Kane was te zwak om het meisje te gaan zoeken. Hij kroop op Malachi af en raakte de wang van de man zacht aan. Hij draaide zijn gezicht naar zich toe en voelde verward hoe de zuurstof zijn lichaam verliet. Malachi droeg de oorring met de bloedsteen. Zijn oorring!

In een ogenblik van woede en met een beweging die te snel was om waar te nemen, stond hij recht met de oorring in zijn hand. Kane staarde naar Nathaniel, de man die hem erin had geluisd, en hij verzwolg de duisternis om hem heen tot het hem als een nachtelijk gewaad omhulde. Toen verdween hij erin.

Kane ademde uit en keek toe hoe de rook door de lucht zweefde en samenkrulde voordat het door de wind werd weggeblazen. Hij had de laatste tien jaar van zijn leven rondgezworven van land naar land en van continent naar continent terwijl hij alles leerde en proefde dat hij tijdens zijn dertigjarige gevangenisstraf had moeten missen.

Hij had zijn kracht langzaam terug moeten opbouwen en was begonnen met een doodsbange witte Yorkshire puppie die hij in een uitgeholde boom in dat bos had gevonden. Hij wist dat de hond het huisdier van iemand was geweest en hij voelde spijt dat hij zoiets moest doen, maar de drang om zich te voeden was op dat moment sterker dan zijn wroeging.

Het was pas nadat hij gedronken had dat het tot hem doordrong dat de puppie van het meisje moest zijn dat hem had bevrijd. Hij voelde nog een zwak sprankeltje leven in de kleine haarbal en deed toen het ondenkbare. Hij beet zijn eigen pols door en liet enkele druppels op het roze tongetje vallen. Toen legde hij de puppie op de grond en vroeg zich af waar hij mee bezig was. Het kon onmogelijk lukken… of toch?

Ze had hem twee keer gered zonder het zelf te weten. De herinnering aan haar angstige stem deed hem nog steeds opschrikken uit zijn diepste slaap. Hij wenste dat hij haar gezien had… gewoon een glimp zodat hij een beeld kon plakken op de stem die hem maar bleef achtervolgen.

Hij nam de kleine halsband uit zijn jaszak en keek naar het naamplaatje in de vorm van een been dat eraan vastzat. Hij wist de familienaam, maar het adres klopte al jaren niet meer. Hij was op zoek gegaan nadat hij eindelijk geleerd had om met een computer te werken, maar de ouders van het meisje waren dood en het huis was verkocht. De dochter, van wie hij zeker wist dat zij diegene was die hem terug de vrijheid had geschonken, was spoorloos verdwenen.

Kane gooide zijn sigaret naast zijn linkervoet en stampte die uit. Eenmaal terug in Los Angeles was hij meteen naar de club gegaan die Malachi uitbaatte en waar hij woonde, alleen maar om te concluderen dat het verkocht was en dat zijn kinderen naar een nieuw adres waren verhuisd. De nieuwe woonplaats was niets meer dan een verlaten warenhuis, maar de jaguars hadden het onlangs gerenoveerd tot een nachtclub die hip was en de huidige tijd waardig. De zaak werd nu gerund door Malachi’s kinderen.

Hij schudde zijn hoofd en vroeg zich af hoe Malachi in staat was geweest om te hertrouwen nadat hij zo intens van zijn eerste vrouw had gehouden. Ze was zijn zielsverwante geweest en hoewel gedaanteverwisselaars bekend stonden om hun seksuele driften, was het bijna onmogelijk dat ze nog van iemand anders hielden eenmaal ze hun zielsverwant hadden gevonden.

Nadat Kane wat research had gedaan, ontdekte hij dat Malachi’s nieuwe vrouw hem vier kinderen schonk en uiteindelijk in het kraambed stierf bij de geboorte van Nick, hun jongste zoon.

Malachi was gestorven die nacht toen Kane het gebrul van onder de grond had aangehoord, maar Kane voelde nog steeds de drang om wraak te nemen. Het knaagde voortdurend aan zijn ingewanden. Bijna alle vampiers werden uit de duisternis geboren en misschien was Syn verkeerd geweest om te denken dat hij zo anders was dan zijn bloedverwanten. Misschien had de waanzin van dertig martelende jaren onder de grond voldoende schade aangericht zodat hij nu geen uitzondering meer was. Zijn geest bevond zich nog steeds op die donkere plaats waar Malachi hem in de grond had gestoken.

Volgens Kane waren het de jaguars die als eerste bloed hadden vergoten. Nu was hij terug om zijn respect in natura te betuigen… aan dat hele verdomde ras van gedaanteverwisselaars. Hij zou beginnen met Malachi’s kinderen, maar daar zou het niet mee ophouden. De volgende op zijn lijst waren de kinderen van de gedaanteverwisselaar die hem erin had geluisd… Nathaniel Wilder.

Het vinden van volgelingen die hem van bloed konden voorzien bleek niet moeilijk. Kane verbaasde zich er nog steeds over hoe groot de ondergrondse gothscene in de binnenstad wel was. De meeste van hen droomden slechts van wat hij was… een echte vampier in plaats van een wannabe goth.

Het enige dat hij moest doen was een van hen veranderen en dan deze zielloze volgeling naar eigen believen gebruiken. Hij had de meest gevaarlijke van de groep uitgekozen… diegene die zijn ziel reeds aan de duisternis verkocht leek te hebben. Raven, een schurk, was een borderline psychopaat geweest als mens… een goth verstotene die reeds naar bloed verlangde voordat hij er echt behoefte aan had.

Raven was de enige persoon die Kane ooit ingelichtte over de achterbakse gedaanteverwisselaars die hem in de val lokten en daarna levend onder de grond stopten. Hij wist niet waarom hij het aan Raven had verteld… waarschijnlijk uit verveling.

Kane had de schurk op de stad losgelaten. Nog voordat hij herboren werd was Raven al razend op de wereld geweest en nu had Kane hem een uitlaatklep geboden voor die woede. Raven had het op zich genomen om in naam van Kane wraak te nemen en de zielloze vampier gebruikte zijn nieuwe vaardigheden zo vaak en zo koelbloedig als hij maar kon.